In maart 2015 organiseerde de duikvereniging van Dive4all voor haar leden een lezing over zeesterren. Het bleek niet alleen dat er veel over te vertellen viel, maar ook nog dat dit een leuk en interessant onderwerp was om meer van te weten. In dit artikeltje gaan we er daarom nog eens even dunnetjes op in. Tijdens de presentatie is veel meer verteld en vertoond, maar dat zou te ver voeren voor dit artikel.
Skelet van kalkplatenZeesterren behoren, net als bijvoorbeeld de Zeekomkommer, de Zee-egel en Slangsterren, tot de stekelhuidigen. Hun skelet bestaat uit losse (soms vergroeide) kalkplaten die als stekels onder de huid naar buiten steken. We vinden al fossielen van zeesterren in het gesteente terug vanaf het Cambrium (een periode van een slordige 500 miljoen jaar geleden) toen er nog geen landplanten waren en het leven zich hoofdzakelijk in zee afspeelde. Opvallend is dat de zeester sindsdien nauwelijks is veranderd. Biologisch beschouwd is dit dus altijd een bijzonder succesvolle soort geweest.
1900 soorten
Zeesterren komen uitsluitend in zout water voor, en zijn verspreid over de hele wereld. Ze komen dus voor in zowel de poolzeeën als in tropische water. Er zijn soorten die in het getijdegebied leven, maar er zijn ook soorten die voorkomen tot maar liefst acht kilometer diepte. Er bestaan ongeveer 1900 soorten. Rond Alaska vind je de meeste soorten terug, in Nederland komen er slechts drie voor.
Gewone Zeester in NederlandIn Nederland treffen we vooral de zogenaamde “Gewone Zeester” aan. De “Gewone Kamster” heeft smallere armen en rond de armen zie je een soort uitsteeksels die aan een kam doen denken. De “Gestekelde Zonnester” sluit de rij van zeesterren die in onze wateren voorkomen. Deze kan over veel meer dan vijf armen beschikken en er lopen gekleurde banden over dit dier, terwijl de andere twee een min of meer egale kleur hebben.
De Gewone Zeester wordt na ongeveer een jaar volwassen. De meeste zeesterren worden zo’n vijf jaar oud, een enkele soort twintig en er is ooit een leeftijd gemeten van vijfendertig jaar, maar dat zijn echt uitzonderingen.
De meeste zeesterren zijn roofdieren. De Gestekelde Zonnester eet bijvoorbeeld andere zeesterren waardoor je hem kunt beschouwen als een soort kannibaal. De Gewone Zeester en Gewone Kamster voeden zich voornamelijk met tweekleppigen. Door langdurig aan de kleppen van de schelp te trekken, vermoeid de sluitspier van deze weekdieren en kan de zeester zijn maag met maaginhoud in de schelp stoppen. De sluitspier wordt hierdoor aangetast zodat hij het nog eerder van de zeester verliest.
Voedsel van zeesterren
Tussen de vele soorten zeesterren bevinden zich ook soorten die algen eten of zeegras. Er zijn ook soorten die zich voeden met micro organismen, slakken, visjes, kreeftachtigen en koraal. Maar de meeste soorten hebben zich toch echt toegelegd op tweekleppigen. Omdat tweekleppigen soms diep in het zand zitten, graaft een zeester ze uit. Hij kan daar dagen mee bezig zijn. Maar echt graven kan hij niet. Hij schuift het zand opzij en zakt daardoor steeds dieper weg totdat hij op de schelp stuit.
Als het water kouder wordt, eten zeesterren niet meer. Sommige soorten kunnen gemakkelijk meer als een jaar niet eten. Toch zijn zeesterren geen beperkte eters. Jonge dieren eten soms dagelijks meer dan 25% van hun eigen lichaamsgewicht, oudere dieren eten aanzienlijk minder, soms nog geen 3% van hun eigen lichaamsgewicht.
Ecologische ramp
De Doornenkroon is een zeester die onder andere voorkomt in Australië en leeft van koraal. Hij speelt een belangrijke rol bij een grote ecologische ramp, veroorzaakt door de mens. De mens heeft daar namelijk veel Tritonshoren (een schelpdier) gevangen omdat de schelp van dit dier een geliefd object werd. De Gewone Tritonshoren is echter de (enige) natuurlijke vijand van de Doornenkroon. Rond de kust van Guam is hierdoor inmiddels al meer dan 90% van het koraal verdwenen!
De mond van de zeester
De mond van de zeester bevindt zich aan de onderzijde van het dier, de anus, als hij daar over beschikt (niet alle soorten zeesterren hebben er een), bevindt zich aan de bovenzijde. Omdat de zeester veel beter beschermd is aan de bovenzijde als aan de onderzijde, draait hij zich om als hij op zijn ‘rug’ komt te liggen. De Gewone Zeester doet dat vaak al binnen enkele seconden.
Hoe beweegt de zeester?Als een zeester zich verplaatst, dan doet hij dat niet met zijn armen. Een Slangster doet dat wel. Deze houdt met zijn arm een obstakel vast en trekt zich er dan naar toe. De armen van een zeester zijn daar helemaal niet geschikt voor. Een ingenieus hydraulisch systeem van waterkanaaltjes, een soort pipetjes en uitstulpbare voetjes, stellen de zeester echter toch in staat om zich te verplaatsen. Om dit kanaal te voorzien van schoon water bevindt zich aan de bovenzijde van de zeester een zogenaamde zeefplaat die vaak goed te zien is: een slim roostertje waardoor water kan worden gefilterd en opgenomen. De voetjes eindigen dikwijls in zuignapjes waarmee de zeester niet alleen een prooi goed kan vasthouden, maar zelfs tegen glazen wanden recht omhoog kan klimmen. Sommige soorten scheiden ook een kleefstof af. Snel is een zeester echter niet met dit hydraulische systeem. Een meter of drie tot vijf per uur is voor veel zeesterren de maximale snelheid die ze halen (er zijn uitzonderingen tot honderdtwintig meter per uur) en ze verplaatsen zich dan ook alleen als de buurt onveilig wordt of als het voedsel op dreigt te raken.
De armen zijn gevuld met organen
De armen van een zeester zijn, in tegenstelling tot die van een Slangster, gevuld met organen. Het grootste deel wordt in beslag genomen door de gonaden (de geslachtsorganen). De meeste zeesterren zijn tweeslachtig, en laten hun geslachtscellen in het water vrij om elkaar daar te kunnen bevruchten. Hoewel broedzorg bij enkele exemplaren voorkomt, kennen de meeste zeesterren dit niet.
Zintuigen van de zeester
Het lijkt misschien niet logisch dat een zeester zou kunnen zien, maar schijnt bedriegt soms. Een aantal zeesterren heeft namelijk toch wel meer zintuigelijke waarneming dan dat je zou denken. Op de eerste plaats kunnen ze goed voelen als ze aangeraakt worden. Het is sowieso natuurlijk “not done” om dieren of planten onnodig aan te raken, maar altijd goed om te weten dat zeesterren wel degelijk pijn kunnen ervaren. Over hun hele lichaam hebben ze zintuigelijke cellen en een aantal daarvan is chemo sensorisch. Met deze cellen kan het gehalte aan zout in het water ‘gemeten’ worden, maar ook de temperatuur en er kunnen zelfs prooien mee ‘geroken’ worden. Aan het einde van de arm bevindt zich soms een klein rood puntje. Dit is een uitloper van de zenuw die door de arm loopt. Dit puntje is lichtgevoelig en sommige soorten hebben er zelfs een primitief lensje ontwikkeld. Hiermee kan de zeester dus wel degelijk licht “zien”.
Zeester als lekkernij
Op de Noordelijke Butskop na, wat een walvisachtige is, hebben de meeste dieren de zeester niet echt op het menu staan. Meeuwen willen er nog wel eens een eten, kabeljauw en kreeften zijn er ook niet vies van, net als sommige slakken, maar dan stopt het toch wel.
In Aziatische landen wordt de zeester gefrituurd en gezouten aangeboden op markten. Het wordt daar als lekkernij beschouwd (men eet vooral de gonaden) en wat dat betreft mag de mens ook als serieuze eter van zeesterren worden beschouwd. Er gaan er namelijk dagelijks heel wat voor de frituurpan in!
Zelfamputatie
De zeester kan overgaan tot zelfamputatie om zichzelf te redden. Een zeester die een arm mist, ontwikkelt een nieuwe arm. Sommige soorten zijn zelfs in staat om uit een arm een geheel nieuwe zeester te ontwikkelen. De Linckia kan zich in gevangenschap ook ongeslachtelijk voortplanten en in de wetenschappelijke literatuur is vastgelegd hoe deze soort zichzelf uit elkaar kan trekken met zijn armen om op die manier twee nieuwe exemplaren voort te kunnen brengen. Zoals Obelix het zou zeggen “Rare jongens, die zeesterren!”