Volg ons  Volg ons op Twitter Volg ons op Facebook

Deel deze pagina:
FaceBook  Twitter

Op deze site vertellen we vaak iets over het onderwaterleven en spreken dan over soorten dieren, dan weer over families waartoe ze behoren en soms zelfs over stammen. Maar wat is nu precies het verschil en wat vertelt ons dit?

Waarom classificeren?

Om een beter begrip te krijgen van hoe het leven op aarde is ontstaan en hoe het met elkaar verband houdt, ordenen biologen alles wat leeft. Carolus Linnaeus zette in 1735 al een systeem op waarmee planten in kaart gebracht konden worden. In zijn bekende werk het Systema Naturae ordende hij de natuur in verschillende onderdelen die hij klassen, orden, geslachten en soorten noemde. Dit systeem wordt vandaag de dag nog steeds gebruikt.

Let wel, in zijn tijd werd nog algemeen aangenomen dat er niet iets als evolutie bestond. God zou alle dieren apart hebben geschapen. Er zou dus ook niet iets zijn als gemeenschappelijke voorouders. Maar het indelen dat heden ten dage wordt gedaan classificeert organismen juist wel op basis van hun evolutionaire afkomst en is daarmee anders als Linnaeus voor ogen had.

Hoe doen ze dat?

Het indelen van planten en dieren ging in de beginperiode vooral op basis van een beperkt aantal uiterlijke kenmerken die veel op elkaar leken. Zonder dat voor ogen te hebben werden deze organismen dus “spontaan” al grotendeels evolutionair ingedeeld. Dieren en planten die veel op elkaar leken, werden hierdoor immers in hetzelfde hokje geduwd en overeenkomstige kenmerken worden vaak evolutionair doorgegeven. Dit indelen leidde soms wel tot meningsverschillen onder biologen. Een dier of plant met kenmerken van verschillende andere soorten kon daardoor bij de ene of andere groep worden gerekend.

Deze manier van classificeren kan overigens ook fout gaan en dat gebeurde ook wel eens. In de natuur komt het namelijk voor dat organismen die evolutionair heel ver van elkaar vandaan staan, toch dezelfde ‘oplossing’ hebben gevonden om in een bepaald leefgebied optimaal te kunnen functioneren. Ze kunnen daardoor heel sterk op elkaar lijken terwijl ze toch niet zoveel verwantschap hebben. Denk aan een dolfijn. Dit is een zoogdier die de zee weer is ingegaan. Om in de zee goed te kunnen leven, kreeg hij vinnen. Vissen hadden de vin al uitgevonden. De aanwezigheid van de vin maakt een organisme dus nog niet tot een vis.

Later, toen evolutie werd geaccepteerd en de wetenschap de genetica ontdekte en men DNA-onderzoek kon verrichten, kon het ordenen daarom veel nauwkeuriger plaatsvinden. Van diersoorten of planten die genetisch sterk op elkaar lijken is het immers duidelijk dat ze nauw verwant met elkaar zijn.

Genetisch kunnen we heel eenvoudig aantonen dat de vleermuis niet tot de vogels gerekend moet worden al vliegt hij, en de dolfijn mogen we niet tot de vissen rekenen al heeft hij vinnen. Dat komt nu misschien heel vanzelfsprekend over, maar ooit was dat dus anders.

Taxonomie

We noemen de wetenschap van het indelen taxonomie. De taxonoom deelt in. Dit betekent dat hij een logisch verband aanbrengt tussen soorten, hetgeen classificeren wordt genoemd. Het logische verband dat biologen nu leggen tijdens het classificeren binnen de taxonomie is dat van de evolutionaire verwantschap.

Wanneer men in de biologie een nieuw iets tegenkomt, dan vraagt men zich ten eerste af of dit leeft, geleefd heeft of levenloos is. Een steen heeft nooit geleefd (en is daarmee levenloos) en alles wat levenloos is wordt door biologen niet geclassificeerd. Biologie is immers de wetenschap van het leven (bio). Levenloze zaken worden ook ingedeeld, maar daarvoor moet je bij geologen zijn.

Als iets leeft of geleefd heeft, kunnen we beginnen met de indeling. Die eerste grove indeling kan plaatsvinden op basis van de eigenschappen van de cel van het organisme. Daarbij worden vragen gesteld als heeft hij meerdere cellen? Heeft de cel een celkern en zijn er bladgroenkorrels aanwezig? Dit onderzoek lijkt dus veel op het spelletje “wie ben ik?” waarbij je bordjes omslaat wanneer iemand niet aan de gevraagde kenmerken voldoet. “Heeft hij een baard?” Nee, oke, dan is het niet Johan, Piet of Klaas….

Domeinen en rijken

Op basis van de gegeven antwoorden kun je een organisme in een soort hoofdgroep plaatsen. We noemen die hoogste hoofdgroep een domein. Er zijn drie domeinen gedefinieerd. Je hebt een domein voor bacteriën, archaea en eukaryoten.

Archaea zijn, net als bacteriën, prokrayoten. Oftewel, dit zijn organismen zonder celkern. Dit in tegenstelling tot de eukaryoten die juist wel over een celkern beschikken. Archaea zijn eencelligen die soms onder heel extreme omstandigheden kunnen leven, zoals in hete geisers. Ze hebben veel weg van bacteriën maar zijn wel anders gebouwd. De celwanden zijn bijvoorbeeld opgebouwd uit etherlipiden (een glyceride) en niet uit fosfolipiden (een lipide).

De eukaryoten (dus organismen met een celkern) lopen uiteen van schimmels en planten tot dieren. Deze nadere onderverdeling worden rijken genoemd. Als mens behoren we tot de dieren en dus bevinden we ons in het rijk van de dieren dat zich in het domein van de eukaryoten bevindt.

Stammen en klassen

Ook dieren kun je verder onderverdelen met het “wie ben ik?” spelletje. De vragen zijn dan bijvoorbeeld: besta je uit meer dan een cel? Heb je tentakels met netelcellen? Ben je tweezijdig symmetrisch? Beschik je over een inwendig skelet? Dit soort vragen leiden tot een stam. Een stam is dus een onderverdeling van een rijk op basis van verder toegenomen eigenschappen. Alle neteldieren waartoe de kwal en koraal behoren, vormen samen een stam, alle wormen bevinden zich in een stam en alle sponzen hebben ook een eigen stam. De mens behoort tot de stam van de gewervelden. In onze stam bevinden zich alleen dieren die tweezijdig symmetrisch zijn en over een inwendig skelet beschikken. Denk daarbij aan bijvoorbeeld vissen, vogels en zoogdieren. Nog heel veel soorten dus, maar we komen al wel dichterbij tot welke soort een individu behoort.

We weten nu dat deze indeling wordt gebruikt: domein -> rijk –> stam. Maar we begrijpen ook dat alle vogels als een groep beschouwd worden, alle zoogdieren en bijvoorbeeld alle vissen. Dit soort groepen wordt een klasse genoemd. Je hebt dus de klasse van de zoogdieren en een klasse van de vogels.

En ja, ook hier kun je de “wie-is-wie?” vragen op loslaten om de juiste klasse te kunnen vinden. Daarvoor gelden vragen als heeft hij veren? Heeft het organisme haar? Is hij warmbloedig? Levendbarend? Eieren zonder schaal? En ga zo maar door.

Biologen hebben dus een soort uitgebreide vragenlijst. Noem het een determinatietabel. Als een organisme voldoet aan een bepaalde reeks vragen, dan weten ze tot welk domein, rijk, stam en klasse dit organisme behoort, maar het gaat verder!

Een orde is best vaag, een familie niet

Een klasse is verdeeld in ordes. Een typische orde is die van bijvoorbeeld de roofdieren. De soorten dieren die zich in een orde bevinden hebben een groot aantal overeenkomsten, maar er zijn ook best nog veel verschillen. Alleen al de zoogdieren kennen meer dan dertig orden zoals die van de knaagdieren en de walvissen of de primaten, waartoe de mens behoort.

Of iets een orde wordt, is aan de taxonoom. Orden zijn dus een beetje ‘vaag’ omdat daar niet altijd even goede afspraken over zijn gemaakt. Maar in een orde bevinden zich families. En als dieren zich binnen een bepaalde familie bevinden (familie van elkaar zijn) dan bedoelt de bioloog daar dus mee dat ze evolutionair best nauw verwant aan elkaar zijn. Dat is weer goed aan te tonen.

De familie van de katachtigen bevat lynxen en poema’s maar ook panters en tijgers. We noemen deze groepen binnen families geslachten. Je hebt dus het geslacht van de panters.

Soorten

Binnen de panters onderscheiden we verschillende soorten panters. Een pantersoort is bijvoorbeeld de Afrikaanse panter (Panthera pardus pardus). Maar er bestaat als soort ook een Indische panter (Panthera pardus fusca). Dieren die tot een bepaalde soort behoren, kunnen zich onderling voortplanten en hun jongen zijn zelf ook vruchtbaar.

De Latijnse naamgeving

Let even op de Latijnse naam van de Afrikaanse panter. We spreken overigens liever over de wetenschappelijke naam dan over de Latijnse naam, maar dat even terzijde. Je ziet dat de Afrikaanse panter Panthera pardus pardus wordt genoemd. De eerste naam van de Latijnse beschrijving (Panthera) beschrijft de familie. Panthera is dus de familienaam van de katachtigen. Dan volgt pardus (het geslacht) en dan weer pardus (de soort). De Indische panter behoort ook tot de katachtigen (Panthera) en tot het geslacht van de panters (pardus) maar heeft natuurlijk wel een andere soortnaam (fusca). Deze twee soorten zijn dus sterk verwant met elkaar, dat zie je al aan de naamgeving. 

De naam laat niet alleen de familie en het geslacht (en daarmee de evolutionaire afkomst) zien, maar beschrijft met de soortnaam soms ook kenmerken van een plant of dier zoals de kleur of vorm zodat je hem er aan kunt herkennen. Sommige dieren of planten heten bijvoorbeeld als soortnaam albus (wit). Denk aan de witte wolf (canis lupus albus) of aan de plant de sneeuwbes (symphoricarpos albus). Door de etymologische betekenis van de soortnaam te kennen, kun je het dier of de plant dus nog gemakkelijker herkennen. Sterker nog, de wetenschappelijke naam zegt meer en is eigenlijk gemakkelijker dan de Nederlandse namen die wij aan veel dieren of planten geven...

Laten we ook eens kijken we naar de soortnaam van de neanderthaler. Dat is de homo sapiens neanderthalensis. Wij zijn nauw verwant aan deze soort maar heten vreemd genoeg toch alleen homo sapiens. Hoe komt dit? Sapiens betekent overigens ‘wetend’ of ‘denkend’ en homo mens. Dus “de denkende mens”. De neanderthaler was blijkbaar ook een denkend mens aan de naam te zien, maar wel van een andere soort. De hedendaagse mens zou dus eigenlijk iets als Homo sapiens sapiens moeten heten, maar voor het gemak worden wij gewoon homo sapiens genoemd. Niet op de laatste plaats omdat binnen ons geslacht (homo) er nog maar een soort (de mens) bestaat.

De indeling en ondersoorten

We kennen dus deze taxonomische indeling binnen de biologie: domein -> rijk –> stam -> klasse -> orde -> familie -> geslacht -> soort. Maar wat is een ondersoort? Je kunt gemeenschappen van dieren hebben die in een ander gebied zijn gaan leven en zich daarop hebben aangepast, terwijl ze oorspronkelijk dus van dezelfde soort zijn. Dit wordt een ondersoort genoemd. Het is een geïsoleerde populatie van een soort die zich heeft aangepast. Deze populatie is pas echt een ondersoort wanneer je dat genetisch vast kunt stellen.

En rassen dan?

Dan heb je ook nog een ras. Een abessijn, een Britse langhaar en een siamees zijn zo maar een paar rassen huiskatten. Maar een ras is een veredeling die door de mens is ontstaan, het zijn geen natuurlijke ‘soorten’.

Door te fokken of te kruisen kun je bepaalde eigenschappen bij dieren en planten meer naar voren proberen te laten komen. Op die manier hebben we tomatenplanten gekregen die meer en grotere tomaten opleveren terwijl ze beter kunnen tegen bepaalde ziektes. 

Een ras is een subgroep binnen een soort of binnen een ondersoort. Maar dus niet echt natuurlijk en vandaar dat we, als we naar vissen kijken tijdens het duiken, vrijwel nooit spreken over rassen, maar altijd over soorten of over ondersoorten. Veel door de mens veredelde vissen komen we immers niet tegen tijdens het duiken, tenzij je in een vijver kopje onder gaat!

Dive4all is

Aquamed logo
Officieel Aqua Med dealer. Registreer online

Mares logo
Officieel Mares Premium Reseller

Dive4all opleidingen worden uitsluitend gegeven door gecertificeerde PADI Instructeurs en Divemasters.

Dive4all PADI school Utrecht

Tweets

Een vraagje

Biologiezaken relevant voor duikers