Tijdens het Zeelandweekeinde in september 2017 werd er een presentatie gegeven over Jacques Cousteau. Een markante Fransman waarvan veel jonge duikers de naam niet kennen. Dat is misschien wel vreemd te noemen, want de generatie daarvoor is opgegroeid met Cousteau. Binnen die generatie werd uitgekeken naar de volgende aflevering van zijn avonturen met de Calypso, een mijnenjager omgedoopt tot onderzoeksschip. Aan de andere kant is het ook weer niet zo vreemd: de erfgenamen van Cousteau lagen meer met elkaar in conflict dan dat ze goed werk verrichtten.
Jacques-Yves Cousteau werd geboren in 1910 en wilde graag piloot worden. Door een ernstig ongeluk zat dat er niet meer in. Uiteindelijk werd hij marineofficier in het Franse leger. Hij moest veel zwemmen om zijn ongeluk te overwinnen en dus lag de marine voor de hand.
Aqua-lung duikapparatuur
Hoewel hij zich negatief had uitgelaten over de Duitse bezetters tijdens de Tweede Wereldoorlog, lieten de Duitsers hem zijn gang gaan omdat ze zijn werk wel interessant vonden. Hij was bezig om te onderzoeken wat de Middellandse zee te bieden kon hebben. Meteen na de oorlog had hij op zich genomen zeemijnen te verwijderen uit de havens en wrakken op te zoeken. In het geheim ontwikkelde hij tijdens de Tweede Wereldoorlog, samen met anderen, de zogenaamde aqua-lung die in 1943 het licht zag. De kracht van deze vinding was dat het de duiker kon voorzien van lucht op een druk waar hij zich bevond. Daarnaast was het een vraagsysteem. Het meest gebruikte systeem in die tijd was een continue luchtgevend systeem. In feite vonden zij met de aqua-lung het principe uit waarop de hedendaagse duikapparatuur gebaseerd is, en zoals wij die nu dus gebruiken als recreatieve duikers.
Calypso en de onderwaterstad
In 1950 werd het schip de Calypso aangekocht welke gebruikt werd om uiteindelijk over de hele wereld te varen en films en boeken te maken over het onderwater leven. Deze films en boeken hebben wereldwijd een enorm effect gehad op de interesse voor mariene biologie. Het succes ontstond daarbij niet alleen door wat er gefilmd werd, maar vooral ook hoe. Cousteau had een aangeboren gave voor media: hij was er van overtuigd dat, wanneer je films en boeken wilt kunnen verkopen, geen films en boeken over vissen moest maken, maar over mensen. Om die reden zien we binnen de TV afleveringen veel terug van wat er gebeurd aan boord van het schip en kende veel kijkers de bemanning zelfs bij naam. De duikers Falco en Pepito zullen daarbij waarschijnlijk wel zijn bijgebleven. Zij kwamen veelvuldig voor in de afleveringen en voerden nogal wat duikwaagstukken uit.
Cousteau bouwde in 1962 de eerste ‘onderwaterstad’ (de Conshelf) om te onderzoeken of leven op de zeebodem voor mensen mogelijk was. Ook ontwikkelde hij de SP-350, een onafhankelijke duikboot die tot 350 meter diep kon duiken. Een duikboot die bijvoorbeeld gebruikt werd bij de ontdekking van de Britannica, door Cousteau in 1977. De onderwatercamera Nikonos, bij een aantal vast wel bekend, heette, voordat Nikon deze overkocht en licenseerde, de Calypse-Phot. En op deze manier kunnen we nog wel even doorgaan met Cousteau’s innovatieve bijdragen aan de duikwereld.
Onthullingen
Hoewel Cousteau op latere leeftijd vooral bekend kwam te staan als milieuactivist, bestaat er ook kritiek op zijn werk. Steeds meer onthullingen over zijn omgang met dieren als filmer kwamen gaandeweg tijdens zijn carrière aan het daglicht. Voor de film Le Monde du silence werden door de bemanning bijvoorbeeld meerdere haaien in stukken gehakt, laat iemand zich door schildpad door het water slepen en wordt met dynamiet een stuk koraal opgeblazen om snel te kunnen zien welke vissoorten zich daar bevinden.
Jacques-Yves Cousteau stierf op 87-jarige leeftijd en was toen de bekendste Fransman. Dat hij de prijs van het filmfestival van Cannes in 1956 had gewonnen, speelde daar ongetwijfeld een belangrijke rol in. Hij trouwde toen hij nog geen 30 was met Simone Melchior, die toen pas 18 jaar oud was. Zij ging altijd mee op de Calypso en uiteindelijk werd zij ook de eerste vrouwelijke duiker. Maar belangrijker voor Cousteau: zij werd de businesspartner van Cousteau en speelde een belangrijke rol in het succes van het werk van Cousteau. Zij stierf echter jong en wie de stukken daarop naslaat moet tot de conclusie komen dat ze niet de aandacht, het respect en de dankbaarheid kreeg die ze misschien wel verdiende. Naast Simone hield hij er jarenlang een jonge maîtresse op na (de veertig jaar jongere Francine) waarmee hij twee kinderen kreeg. De familievete die er voor zorgde dat Cousteau min of meer in de vergetelheid belandde, draaide er vooral om dat Cousteau de macht van zijn imperium overdroeg aan een van de kinderen van Francine, en niet aan Jean-Michel, de zoon van Simone, nadat de andere zoon van Simone, Philippe (de gedoodverfde opvolger), dood was gegaan tijdens een vliegtuigongeval. Zelf was hij daar heel rationeel over: hij meende dat Jean-Michel er gewoon niet toe in staat zou zijn.
Maar door de vete die ontstond mocht werk bijvoorbeeld een lange tijd niet meer gepubliceerd worden, lag de Calypso decennia vast aan de kant gebonden omdat er rechtszaken over werden gevoerd en viel het stil rond de figuur Cousteau. Francine, die na de dood van Simone met Cousteau trouwde, kreeg hierdoor alle rechten toebedeeld en voerde vooral rechtszaken tegen Jean-Michel. Veel aandacht voor de marketing en verdere uitbouw van het Cousteau imperium, heeft ze tot op de dag van vandaag niet echt laten zien. Wat de Calypso betreft is er wel iets veranderd. Deze door John Denver bezongen boot lag jaren in de havens weg te roesten, maar er bestaat nu een plan om het schip weer op te knappen en het rond te laten varen. Misschien zal uiteindelijk de figuur van Cousteau ook wel weer op zo’n manier herrijzen.