Iedere duiker die ooit in de Grevelingen heeft gedoken, kent de Japanse oester. De Japanse oester is berucht omdat het duikpakken kapot kan maken en flinke snijwonden kan opleveren door zijn scherpe randen in ondiep water. Hij staat namelijk behoorlijk rechtop, vaak in het zand. Vooral als je bijvoorbeeld bij het Koepeltje op een pier uit het water probeert te komen, kun je hun aanwezigheid goed merken!

Wat minder bekend is, is dat deze oester gewoon eetbaar is. Ze zijn vers en rauw het lekkerste. Het Koepeltje biedt dus een uitstekend plek voor een survivalkamp. Het survivallen zit er dan vooral in deze dieren te openen. Let wel op: oesters zijn vooral in de wintermaanden goed te eten. In de zomer planten ze zich voort en zitten ze vol met een soort sperma wat niet echt smakelijk is. Er is nog iets om rekening mee te houden: Casanova meende dat oesters het libido sterk deden toe nemen. Hij at er zelf soms tientallen per dag.  Ongezond zijn ze in ieder geval niet: ze bevatten heel weinig calorieën maar wel een hoog zinkgehalte, magnesium en de vitamines B12, B3 en D. Kortom, goed voor de stofwisseling, het immuunsysteem en bijvoorbeeld de botten.

De Zeeuwen noemen de Japanse Oester wel de creuse. Deze creuse werd door mensen zelf in Nederlands water geïntroduceerd nadat in het begin van de jaren zestig de oesterziekte uitbrak en men bang was voor een tekort aan oesters voor de handel.

De Japanse oester is echter een exoot en kent hier nauwelijks natuurlijke vijanden. Dat de Japanse oester nauwelijks natuurlijke vijanden kent in Nederland is logisch. Voor wie ooit een oester heeft proberen te openen aan tafel, weet meteen waarover we het hebben. Dit is een kunststukje en kun je alleen volbrengen met de juiste gereedschappen en ervaring. De in Nederland voorkomende vogels ontbreekt het aan beiden.

Omdat hij zowel op harde als op een zachte ondergrond gedijt, komt hij voor in zowat alle kustgebieden van Nederland en vermeerdert hij zich nog steeds. Omdat de Japanse oester het zaad eet van mosselen en kokkels, kun je hem als plaag beschouwen, want hierdoor komt er extra druk te liggen op de aantallen mosselen en kokkels. Vogels kunnen deze dan ook minder te pakken krijgen en dit effect heeft daardoor een relatie met het aantal vogels in Nederland.

Gek genoeg lijkt het er op dat de aanwezigheid van de Japanse oester in de Waddenzee wel een positief effect heeft op bijvoorbeeld het aantal mosselen. Dit komt omdat men eerder de mosselbanken in de jaren negentig heeft kaalgeplukt en mosselen zich niet in het zachte zand kunnen vestigen. Japanse oesters kunnen dit wel en als die er zitten kunnen mosselen er zich weer tussen in vestigen.

De gewone Zeeuwse oester is veel zeldzamer dan de Japanse oester en hecht zich alleen aan een harde ondergrond. Het verschil met de Japanse oester is trouwens eenvoudig te zien. Van de Zeeuwse oester is de schelp heel dik en rond, van de Japanse oester is de schelp langwerpig, soms waaiervormig. Daar is de naam dan ook op gebaseerd.

De meeste natuurlijke oesterbanken met Zeeuwse oesters zijn uit onze wateren verdwenen. Toch vind je langs het strand nog wel eens de blauwgrijze kleppen terug. Deze kleppen zijn dan meestal  fossiel en van de grond losgekomen na een storm. Meestal zijn ze dan tussen de 125.000 en 10.000 jaar oud.

In restaurants kun je de Zeeuwse oesters nog wel krijgen. Ze worden namelijk gekweekt in de Scheldermonding (monding van de Oosterschelde). Ze zijn natuurlijk wel een stuk duurder (ongeveer drie keer zo duur) dan de creuse, maar volgens kenners is dat de moeite echt meer dan waard. Bedenk je wel dat de oester levend wordt gegeten. Er bestaat een levendige discussie hierover. Mag men dieren op deze manier nuttigen? Dat de oester er niets van zou merken is natuurlijk een fabel. Natuurlijk merkt hij dat de kleppen worden verwijderd, de sluitspier wordt doorgesneden, etc.. Misschien toch iets om over na te denken voordat je het duikmes zet in een Japanse oester.