Een aantal soorten zeekomkommers kan zichzelf beschermen tegen aanvallen door middel van het uitstoten van een soort kleverige witte draden, waarin de aanvaller (meestal een kreeft) verstrikt kan raken zodat de komkommer de tijd heeft om weg te komen. Deze draadjes vormen een soort web over het lichaam.
Vanzelfsprekend werkt een dergelijke verdediging alleen maar wanneer je in staat bent de draden snel te produceren en je ze kleverig kan maken. Om die reden stoten zeekomkommers draadjes naar buiten die bestaan uit een buitenste en binnenste cellaag. Zodra ze buiten het lichaam zijn gekomen springt de buitenste cellaag los en komt de binnenste cellaag in aanraking met zeewater waardoor ze snel vergoten. De cellen van de binnenste cellaag scheiden tegelijkertijd in korrelvorm eiwitten uit die aan elkaar kleven en een plakkerige laag vormen op de draadjes. De zeekomkommers die dit doen, stoten de draadjes uit met behulp van een speciaal deel van het darmstelsel.
Wie niet snel is, moet slim zijn, zal de natuur gedacht hebben toen hij dit verdedigingsmechaniek ‘ontwierp’. Wat de natuur tijdens de architectuur van deze oplossing echter niet kon voorzien was dat de mens de zeekomkommer ook zou gaan eten, als medicijn zou gaan drogen en zelfs als een vorm van kunstmest zou gaan gebruiken. Ja, ook mensen consumeren zeekomkommers, al moet je daar dan wel voor naar Azië reizen. Er wordt zoveel op zeekomkommers gejaagd door mensen dat bepaalde soorten daardoor al zijn uitgestorven of met uitsterven worden bedreigd.