Veel ander verschil tussen de paling en de aal dan de naam, is er niet. Het zijn namelijk synoniemen voor hetzelfde dier. In de jaren tachtig zag je op markten kratten staan met zaagsel waarin een groot aantal van deze dieren, levend wel te verstaan, kropen zodat je ze zo vers mogelijk bij de visboer kon kopen. Het zaagsel maakte het mogelijk ze goed te kunnen pakken, want het zijn gladde beesten doordat ze hele kleine schubben hebben en een slijmlaagje. Koos je voor paling op de markt, dan sneden ze de kop er voor je af en kreeg je ze in een krant mee.
Maar tijden zijn veranderd. De paling wordt in Nederland nu gezien als een delicatesse. Dit omdat het dier al meer dan dertig jaar in aantal sterk aan het afnemen is. Men heeft berekend dat zelfs wanneer het compleet verboden zou worden om nog op paling te vissen, het maar de vraag is of we de palingstand weer geheel kunnen herstellen.
Een palingleven
Palingen eten wormen, garnalen en zelfs kleine vissen, maar meestal doet hij zich tegoed aan muggenlarven en andere kleine ongewervelden dieren. Hij gaat vooral op zoek naar voedsel als het begint te schemeren en dat kan de hele nacht doorgaan, totdat het weer licht wordt.
Palingen zijn aaseters, werd lang gedacht. Maar dat is dus niet waar. Ze jagen echt op andere dieren. Wat wel waar is, is dat palingen wel eens een hapje van hele verse dode vis eten. Maar dat maakt ze nog niet tot echte aaseters.
Overdag verschuilt hij zich het liefste. Maar omdat palingen zich goed kunnen aanpassen, zie je dat palingen in warmere gebieden ook gewoon overdag actief zijn en, zo mogen we hem wel noemen, de enige paling van Vinkeveen in het duikgebied, heeft zich dit ook gedeeltelijk aangeleerd. Waarschijnlijk levert de verstrooiing van het sediment door duikers overdag op dat de kleine ongewervelde dieren waar hij jacht op maakt, los komen van de grond en kan hij zo gemakkelijker aan voedsel komen. Daar lijkt hij gebruik van te maken en dus kun je de Vinkeveense duikpaling ook overdag nog wel eens spotten!
In de winter graaft de paling zich in en dan komt hij in een soort winterslaap terecht. Hij zoekt dan niet meer naar voedsel waardoor je hem dan ook niet meer kunt zien. De paling reageert hiervoor op de temperatuur van het water. In warmer water vertonen ze deze winterslaap daarom niet maar hier in Nederland verdwijnt hij vaak al rond november en zie je hem pas weer in maart terug.
Het is eenvoudig te begrijpen waarom palingen in de koudere streken minder hard groeien dan in de warmere gebieden. In Nederland stoppen ze vaak al met eten in oktober en als ze in april weer beginnen zichzelf vol te stoppen, kunnen ze natuurlijk de zuidelijke familieleden niet meer inhalen. Overigens is er nog een verschil. In Nederland hebben we het fosfaatgehalte in oppervlakte water enorm weten terug te dringen. Hierdoor is het water niet alleen een stuk helderder geworden, maar (gelukkig) ook minder voedselrijk. Dit feit wordt wel eens aangedragen als reden voor de lage palingstand in ons land, maar dat is een te simpele verklaring gezien de andere factoren die hierbij mogelijk een rol spelen. Wat wel een gegeven is, is dat de Nederlandse paling hierdoor minder voedsel binnen kan krijgen en daarom ook wat kleiner blijft.
Palingen kunnen wel vijftien jaar oud worden in onze wateren voordat ze naar hun paaigronden trekken. Als katadrome vis (een vis die van zoet naar zout water trekt om zich te kunnen voortplanten) plant hij zich waarschijnlijk voort in de diepte van de Sargassozee. Dus de paling moet helemaal richting de Bermuda eilanden zwemmen om zich voort te kunnen planten. Onderweg wordt hij trouwens pas geslachtsrijp. Als hij vertrekt, is hij dat nog niet.
Het paaien van de Europese paling zelf is nog nooit gezien maar we weten wel dat ze op weg naar de Sargassozee soms zigzaggend door het water gaan, van 300 meter diep naar meer dan 1000 meter en weer terug. Waarom ze dat doen weten we niet, maar ze doen dat wel. Overigens heeft men in de Sargassozee alleen de hele kleine glasaaltjes aangetroffen waardoor men een sterk vermoeden heeft dat daar het paaigebied zich bevindt. Volwassen palingen zijn er niet aangetroffen. Met neemt aan dat deze sterven na de daad, iets wat bij andere diersoorten ook wel voorkomt.
Van ei tot slang
Als de eieren gelegd zijn, komen die na enkele dagen uit en komen de larven in de ondiepe laag vlak onder de oppervlakte van het water in de oceaan terecht. Voor de eerste dagen krijgen ze voedsel in de vorm van een dooierzak mee. Deze mini aaltjes zijn helemaal transparant omdat het nog een tijdje duurt voordat ze verkleuren door de afzetting van pigment. Uiteindelijk duurt het meer dan twintig maanden voordat ze bij ons continent zijn aangekomen. Omdat dit via golfstromen plaatsvindt is er sprake van een bepaalde willekeur en een flink verspreidingsgebied. Daarom komen we de Europese paling tegen in Nederland, maar ook in Marokko.
Wanneer palingen de rivieren in trekken, zijn ze ongeveer 6 cm lang. Overigens zijn het dan geen mini uitvoeringen van de volwassen paling, maar zien ze er echt anders uit. Palingen kennen namelijk verschillende metamorfoses waardoor de verschillende stadia goed te onderscheiden zijn. Als gele aal krijgt hij bijvoorbeeld tanden terwijl hij als glasaal nog geen gekleurde huid heeft. Het is overigens ook in het stadium van gele aal dat het geslacht bepaald wordt. Dat geslacht wordt bepaald door de omstandigheden waarin de paling opgroeit.
In het Grevelingenmeer werd in 2004 een gele met zwarte vlekken gekleurde paling gevonden. Die had wel wat weg van een groot amfibie. Maar het was een gewone paling de als een soort albino was geboren. De gele onderhuid werd zichtbaar daar waar geen pigment zat.
Omdat vrouwtjes sneller groeien dan de mannetjes worden vrouwtjes ook echt een stuk groter. Mannetjes van de Europese paling worden namelijk rond de 60 cm, de vrouwtjes maar liefst 140 cm. Overigens is men bekend met palingen die meer dan dertig jaar oud werden en rond de 7 kilo wogen. Na verluid is er een exemplaar gevonden in een waterpunt die dik de 100 jaar zou moeten zijn gepasseerd, maar daar wordt nog onderzoek naar gedaan.
Over het land
Ooit visten wij op paling in een meer waar we geen vergunning voor hadden. Toen de waterpolitie er aan kwam, hadden wij onze hengels en de emmer vol met gevangen paling snel in de struiken verstopt. Prima gelukt, maar helaas was de emmer wel leeg toen we de spullen weer gingen pakken. Alle palingen waren namelijk de emmer uitgekropen en over het land terug het meer in geslopen.
Palingen kunnen wel 24 uur op het land leven. Ze kunnen zich over de grond voortbewegen als de grond, of het gras, maar vochtig genoeg is. Op die manier gaan ze soms van de ene sloot naar de andere of van een emmer naar het meer.
Palingen hebben wel degelijk kieuwen, dus geen longen zoals wel eens beweerd wordt omdat ze best lang op het droge kunnen, maar deze kieuwen kunnen ze afsluiten in een soort kamertjes wanneer ze op het land zijn. Via huidademhaling krijgen ze dan net voldoende zuurstof binnen om een kleine oversteek te kunnen maken.
Consumptie
De paling is voor velen een “lekker dier”. Overal waar het dier voorkomt, wordt hij gegeten. In Vlaanderen is de “paling in ’t groen” een begrip, zoals in Japan “kabayaki”. Vroeger was palingeten volkseten. Nu, door het tekort aan paling, is de prijs flink gestegen en wordt het meer als delicatesse gezien.
In de jaren zeventig en tachtig waren er met name veel jongetjes die visten. Er werd ook gevist op paling met schuiflood en werphengels. De gevangen paling ging mee naar huis, werd onthoofd, gevild en in de pan gebakken. Tegenwoordig kan dat niet meer: er is een meebrengverbod voor paling van kracht. Dus hobby-vissers van nu zullen de paling in een winkel moeten kopen, willen ze die eten.
De jacht
Omdat hij toch wat jaren oud moet zijn voor de voortplanting en nog niet (goed) gekweekt kan worden, heeft de grote palingvangst die we sinds jaar en dag hebben gehad, natuurlijk fors wat schade aan de palingstand toegebracht.
Overigens is het niet helemaal waar dat we palingen niet kunnen kweken. Op zeer kleine schaal, in een Japans laboratorium en recent ook op de Universiteit van Leiden zijn we als mens in staat gebleken om de paling zich te laten voortplanten. Wekelijks worden in Japan hierdoor nieuwe larven geboren. De Japanse paling is echter niet de Europese en het gaat hier om maar een minimum aantal dieren. Verwaarloosbaar nog eigenlijk.
Toch mag je zeker niet de schuld van de lage palingstand zonder meer op de jacht op paling afschuiven. Medicijnresten in het oppervlaktewater zoals de pil, hebben gezorgd voor een verhoging van oestrogeen waardoor de hormoonhuishouding bij dieren wordt verstoord. Maar ook antidepressiva en pcb’s hebbend daar voor gezorgd. Er wordt ook gesproken over klimaatverstoring als oorzaak van het teruglopende aantal, wijzigingen in de golfstromen en dat het voor de paling moeilijker is geworden om overal het zoete water goed te kunnen bereiken doordat er meer sluizen en waterkrachtcentrales zijn bij gekomen. Daarnaast zijn de dieren die paling eten wel in aantal vermeerderd door natuurbehoud en hebben we met onze aquaria uitheemse visziektes in Nederland geïntroduceerd waar palingen gevoelig voor zijn.
De waarheid zal daarom wel ergens in het midden liggen en meerdere zaken zullen samen wel zorgen voor de afname van de palingstand. Maar als er een ding zeker is, dan is het wel dat deze sterk afgenomen is en nog steeds verder afneemt. Ondanks onze pogingen het tij te keren.
Schubben
Zoals eerder gezegd hebben palingen schubben, al zijn die zo klein dat je ze niet ziet. Hun huid is glibberig door een slijmlaagje waardoor de schubben nog minder opvallen. In het Jodendom mogen alleen vissen gegeten worden die schubben hebben. De paling mag niet gegeten worden. Misschien wist men vroeger niet dat hij schubben had. Hij zou dus niet koosjer zijn. Ook binnen de Islam menen veel mensen dat de paling onrein zou zijn en niet gegeten zou mogen worden.
Als iedereen dat nou eens zou aannemen, dan zou dat vast al wel een beetje helpen. De paling kan onze hulp op dit moment namelijk best goed gebruiken!