De Steur is een grote zoetwatervis die wel een lengte tot 6 meter kan bereiken. Hij weegt dan 400 kilo. Hij kan best oud worden. Leeftijden tot 100 jaar (dus vergelijkbaar met die van mensen) komen voor, maar tussen de 60 en 80 jaar komen meer voor.
Dit enorme beest komt oorspronkelijk uit de regio waar Rusland zich ook in bevindt en zwom voorheen in de meeste Europese rivieren. Door overbevissing, drukke vaarroutes, sluizen en vervuiling komt hij daar echter vrijwel niet meer in voor. Toch hebben mensen er ook voor gezorgd dat deze prehistorisch uitziende vis niet op uitsterven staat. Hij wordt gehouden in aquaria en vijvers en levert iets wat al een lange tijd geliefd is bij de “betere klasse”, namelijk kaviaar!
Kaviaar
De beste kaviaar bestaat uit gezouten onbevruchte eitjes van de steur uit de Kaspische Zee. Landen als Rusland en Iran behoren daarom toe tot de grootste leveranciers van dit soort kaviaar. Zij grenzen immers aan deze zee.
De steur legt niet vaak eitjes. Je moet dan denken aan soms tussenperiodes van meer dan twintig jaar. Dat maakt dat deze eitjes een zeldzaamheid zijn en daardoor prijzig. Het leggen van de eitjes is afhankelijk van de watertemperatuur. Er wordt dan ook steur gekweekt in bassins waarbij de watertemperatuur wordt gereguleerd. Hierdoor leggen ze vaker eitjes en kunnen ook andere landen kaviaar leveren. Zwitserland is daar een goed voorbeeld van.
Hoewel het onbevruchte eitjes zijn, vergelijkbaar met de eieren van een kip die worden geconsumeerd, behoort kaviaar toch niet toe tot de vegetarische gerechten. De steur moet namelijk gedood worden om de eitjes te bemachtigen. Men snijdt de buikwand open en haalt de uitjes er uit. Niet echt diervriendelijk te noemen dus!
De Beluga en Osetra kaviaar (beide afkomstig uit Rusland) worden als de crème-de-la-crème onder de kaviaar beschouwd. De eitjes worden schoon gemaakt, iets gezout en op de hand gelegd om ze op te kunnen eten. Vaak in combinatie met een glas champagne. Je moet er wel van genieten want per 10 gram moet je soms €100 afrekenen voor de beste kaviaar. Een eetlepel olie weegt 10 gram. Snap je wat ik bedoel?
Vijvers
Er is nog een reden dat de steur niet op uitsterven staat. Het is namelijk een vis die veel in vijvers wordt gehouden. Daar is een hele praktische reden voor: hij is relatief sterk en wordt niet snel ziek. Daarnaast heeft hij wel wat weg van een haai. Dat is overigens ook niet zo gek: de steur is een van de primitiefste beenvissen. Haaien zijn daar aan verwant.
In Naturagart (te beschouwen als een voetbalveld groot vijver in Duitsland) bevindt zich heel wat steur. De meeste vissen zijn onder de twee meter lang. Omdat je in deze vijver kunt duiken, kun je daar dus duiken met steur. Het is overigens onmogelijk ze te missen als je daar gaat duiken.
Deze vissen lijken het daar goed te doen, maar een bioloog of viskenner zal er toch niet echt kapot van zijn. De steur houdt namelijk van stroming (wat daar niet is) en een laag modder op de bodem, wat er ook niet is. De steur is namelijk een bodembewoner: met de mond aan de onderzijde zoekt hij naar voedsel in en op de bodem en glijdt daarbij vaak met zijn huid over de grond. Zand of steentjes op de bodem zijn dus niet goed voor de steur omdat dit hem kan verwonden. In Naturagart is de bodem van steen. Zeker geen ideale omgeving dus voor deze vis.
De steur trekt ook, als hij ouder wordt, naar zout water toe. Naturagart biedt deze mogelijkheid evenmin en ook dat is natuurlijk niet echt ideaal te noemen voor deze vis.
Eigenaardigheden
Een steur kan niet achteruit zwemmen. Om die reden kan een steur verdrinken in water waar veel waterplanten in staan. Net als veel soorten haai moet de steur namelijk zwemmen om aan voldoende zuurstof te kunnen komen. De kieuwen leveren niet genoeg vermogen om uit stilstaand water voldoende zuurstof te kunnen halen. Het afgewerkte water moet daarvoor ‘weggepompt’ kunnen worden maar blijft door de relatieve zwakte van de kieuwen teveel rond de kieuwen hangen. Beetje vergelijkbaar dus met een mens die deels in en uit een plastic zak ademt: op een gegeven moment is er te weinig zuurstof over. Vooral de wat jongere vissen, die nog niet zo krachtig zijn, kunnen de dupe worden van waterplanten. De grotere exemplaren kunnen zichzelf vaak wel bevrijden.
De steur is een straalvinnige vis, wat betekent dat er zich letterlijk stralen in zijn vinnen bevinden. Deze stralen zijn beenachtig waardoor de vinnen sterk worden. De wetenschappelijke naam van de steur (Acipenser sturio) kreeg hij van Linnaeus in 1758. Deze beschreef de steur als eerste. Dat wil niet zeggen dat men de vis daarvoor niet kende: hij werd al lang daarvoor geconsumeerd door de mens.
Als je een steur bekijkt, dan vallen de vier draden bij zijn bek sterk op. Hiermee voelt hij in de modder in de grond of er iets van voedsel te vinden is. De jonge steur eet veel schaal- en schelpdieren, de volwassen dieren eten vooral vissen die op de bodem leven. Denk aan bijvoorbeeld platvissen.
Voor de duidelijkheid: er bestaan meerdere soorten van de steur. De Diamantsteur of de Zebrasteur bijvoorbeeld. De Siberische Steur heeft een puntige snuit, de Russische Steur een meer ronde. In Naturagart zwemmen verschillende soorten steur rond. De Europese Steur (ook Atlantische Steur genoemd) is de grootste inheemse vis van Nederland. Deze wordt niet groter dan 3,5 meter.
De steur wordt geboren in een rivier, waar de volwassen dieren naar toe gaan om te paaien. De ouders zijn dan minimaal 10 jaar oud omdat ze dan pas geslachtsrijp zijn geworden. Die ouders komen daarvoor uit de zee en wat dat betreft kun je dit gedrag dus heel goed vergelijken met dat van de zalm. We noemen zulke dieren anadroom: geboren worden in zoet water om later door te rekken naar het zoute water. Voor de steur is dat een heel proces: hij is niet zo maar gewend aan het zoute water en heeft daar daarom veel aanpassingstijd voor nodig.
In 1953 werd in Nederland de laatste wilde steur gevangen. Dat was in Tiel in de Waal. In 2012 besloot men daarom om, voor het terug laten keren van de soort, steur uit te gaan zetten. Deze steur werd voorzien van zendertjes zodat men kon bijhouden wat er zou gebeuren. De uitgezette steur zwom via de Nieuw Waterweg naar de zee toe. Door deze route te gebruiken, loopt de steur een groot risico. De Haringvlietdam, die een onderdeel is van de Delta werken, zorgde er namelijk voor dat de vissen niet verder konden. Men besloot daarop de Haringvlietdam op een kiertje open te laten staan. Dat bleek succesvol: er werd een steur gevangen van meer dan een meter lang in Noord-Holland.
Over een echte serieuze populatie kunnen we in Nederland helaas nog niet spreken, maar in Frankrijk is er nog wel een. Deze bestaat uit enkele duizenden exemplaren en wordt wel de Gironde populatie genoemd naar de plek waar deze zich bevindt. De Europese steur komt voor in de Noordzee, maar niet in voldoende mate om onze rivieren weer echt te kunnen gaan bevolken. In de Noordzee zwemmen overigens ook een aantal andere soorten steur rond, maar deze paaien niet in onze rivieren.
De steur als huisdier
Je ziet de steur in aquaria en dus ook in vijvers en zelfs uitgezet op een duikplek zoals het Duitse Naturagart. Maar wat doe je nu met een steur die te groot wordt voor je vijver? Veel trotse eigenaren van vijvers zetten de te groot geworden dieren in de vrije natuur uit. In rivieren gedaan, klinkt dat misschien als een diervriendelijke oplossing, maar officieel verboden en dat is ook terecht. Deze dieren horen hier nu eenmaal niet thuis. De Europese Steur, die hier thuis hoort, is namelijk niet degene die gekweekt wordt om in vijvers of aquaria te plaatsen. Die is daar niet zo geschikt voor. Als een uitheemse slang te groot wordt, moet je hem ook niet in het Nederlandse bos uitzetten. Dat geldt natuurlijk ook voor de uitheemse steur.
Het gevolg van dit uitzetten is dat in de Nederlandse wateren, ook in plassen, soms uitheemse soorten steur worden aangetroffen. Niet prettig, omdat daardoor het evenwicht verstoord kan raken. De Europese Steur zelf is jammer genoeg zeldzaam geworden.