Volg ons  Volg ons op Twitter Volg ons op Facebook

Deel deze pagina:
FaceBook  Twitter

In Egypte, Indonesië, Thailand Schorpioenvissen of Koraalduivels vinden en bekijken is natuurlijk een feest, maar in Nederland kun je schorpioenvisachtigen ook gewoon zien, en misschien wel vaker dan je denkt. Donderpaden horen daar namelijk gewoon bij!

Donderpaden komen voor op het gehele Noordelijke halfrond en de kans is klein dat je ze nog nooit hebt gezien omdat er meer dan 270 soorten van bestaan. Sterker nog, ze behoren tot de meest voorkomende vissoorten in onze zee. Meestal liggen ze op de grond, want echt zwemmen doen ze niet zo veel. Dat is ook wat lastig, want ze hebben als volwassen dier geen zwemblaas (zeg maar: ingebouwde BCD). En wees eerlijk, als duiker zou jij het zonder je trimvest ook verrekte moeilijk hebben om op de juiste plaats in het water te blijven.

Op de bodem

Dit soort ‘grondvissen’ worden demersale vissen genoemd. Dermesaal betekent ‘zinken’. Dit soort vissen leeft en jaagt dan ook op of nabij de bodem. Pelagische vissen zijn vissen die op hoogte in het water kunnen jagen en leven. Een pelagische vis is dus als het ware het tegenovergestelde van een dermesale vis.

Als je veel op de bodem moet leven, dan is het goed omhoog kunnen kijken natuurlijk een must. Daar zwemt niet alleen eten, maar daar jagen ook jouw belagers. Donderpaden hebben dan ook grote ogen die hoog op de kop staan zodat dit uitstekend mogelijk wordt gemaakt. De Zeedonderpad eet vooral ongewervelde bodemdieren en kleine bodemvisjes.

Lijkt wel een pad

Een Donderpad heet niet voor niets Donderpad. Als een enorm uit de hand gelopen kikkervisje heeft hij een grote kop die veel gelijkenis vertoont met een pad. Hij heeft een relatief klein, kegelvormig lijf. De meeste duikers van Dive4all hebben hun eerste ervaringen met Donderpaden in het Grevelingenmeer opgedaan. Daar vind je vooral de Zeedonderpad terug. Toch zijn er ook Donderpaden die in zoetwater leven, al zul je ze daar misschien wat minder snel aantreffen.

De Donderpad is familie van de Schorpioenvissen en van bijvoorbeeld de Koraalduivel. De Zeedonderpad, die wij het meeste tegenkomen, kan wel 50 cm lang worden, maar meestal zien we ze van rond de 10 tot 20 cm. Voor Donderpaden geldt dat, hoe kouder de omgeving, hoe groter hij wordt. Dat is overigens niet bijzonder voor Donderpaden, veel mariene diersoorten hebben dat.

Stekelig diertje

De Donderpad heeft beenplaten (geen schubben) die voorzien zijn van stekels, net als de Koraalduivel en de Schorpioenvis dat hebben. Maar deze stekels bevatten geen gif, hoewel een steek ervan toch zeker niet pijnloos te noemen valt. Die stekels vind je langs de kop, maar ook op de rugvinnen. Vaak zijn ze bruin of groen gekleurd, maar met een beetje geluk kom je ook rode of zelfs gele exemplaren tegen.

Als het paaitijd is, dan kleurt het buikje van het mannetje, dat normaal geel is, rood. Een vrouwtje heeft een oranje buik die in de paaitijd iets feller van kleur wordt. Maar die buikjes zie je meestal niet als ze op de bodem liggen. Daarvoor moet je gaan nachtduiken want ’s nachts jagen ze en dan zie je die buikjes soms wel. Overdag rusten ze vooral en houden ze zich verborgen met behulp van hun schutkleuren.

Camouflage

Donderpaden vertrouwen, net als Schorpioenvissen, behoorlijk op hun camouflagekleuren. Het zijn daardoor vissen die je als duiker behoorlijk dicht kunt benaderen zodat je ze goed kunt bekijken. Als fotograaf heb ik het er wel eens moeilijk mee omdat ze net op het laatste moment alsnog wegzwemmen. Als fotograaf wil je er gewoon net iets te dichtbij komen, vrees ik. Gepaste afstand houden dus, anders zie je een frustrerend stofwolkje.

De paaitijd begint meestal in december en duurt tot in maart. De vis is dan zo’n twee jaar oud. Opnieuw een goede reden om overigens serieus te overwegen om ook in de wintermaanden te blijven duiken. Vaak zijn er dan prachtige dingen te zien terwijl het water in Nederland op zijn best is. Geen algen, weinig waterbeweging en veel minder duikers. Heel helder water dus. Ja, je moet er misschien wat voor over hebben, maar het is zeker de moeite waard! En als je de fraai gekleurde buikjes van de Donderpaden in die periode ziet, vergeet je de kou ter plekke!

Met een beetje geluk zie je Donderpaden ook echt paren. Het mannetje houdt daarvoor het vrouwtje met zijn borstvinnen vast. Ze wordt inwendig bevrucht. Het mannetje zal, na afzetting van de eieren, die eierenkluwen ongeveer 5 weken tot uitkomen strak blijven bewaken.

Knorrepotje

Om ze te zien moet je toch wel vijf meter of dieper duiken. Ondieper water is niet echt hun favoriet. Ze komen op het zand voor, maar vaker zul je ze tussen of op stenen zien liggen, soms in het wier. De eieren worden in dikke kluiten afgezet tussen de stenen. Daardoor zijn ze goed herkenbaar.

Wat grappig is, is als je de eerste keer hoort hoe ze geluid maken. Het is echt waar: Zeedonderpaden maken soms een beetje een knorrend geluid dat onder water goed te horen is. Dit geluid ontstaat doordat ze spieren samen trekken. Dit wetende zal het dan ook niet vreemd in de oren klinken dat ze ook ‘knorhaan’ of ‘pig fish’ worden genoemd. Maar vaker hoor je in het buitenland een Engelse naam in combinatie met ‘sculpin’. Er worden overigens heel veel namen voor gebruikt, maar hoor je dus iets als sculpin, dan weet je dat het over een Donderpad gaat.

Antivries

Van Donderpaden weten we dat ze goed tegen de kou kunnen. In het plasma van Donderpaden die in het arctisch Canada werden gevangen, werden antivrieseiwitten aangetroffen die qua molecuulgewicht, aantal componenten en aminozuursamenstelling sterk leken op de antivrieseiwitten die worden aangetroffen in populaties van Donderpaden in Newfoundland. Het is dus geen zeldzaamheid dat dit in deze diersoort voorkomt.

Als de watertemperatuur in de winter zo laag wordt dat er ijs begint te ontstaan, verhoogt de Donderpad de osmotische concentratie van zijn bloed totdat het bevriest tot iets boven het vriespunt van het zeewater waarin ze leven. Hierdoor blijven ze de omgeving net een stapje voor.

Antivrieseiwitten bestaan overigens uit moleculen die wel meer voorkomen in het bloed van waterdieren uit koudwateromgevingen zoals in een bot. Ze voorkomen de bevriezing niet, maar remmen wel de ijsgroei waardoor het vriespunt wordt verlaagd zonder het smeltpunt te veranderen.

Deze antivrieseiwitten (AFGP genoemd) zijn zeer belangrijk voor de cryobiologie waarbij biologisch materiaal zoals sperma wordt ingevroren. Sperma wordt bewaard in vloeibare stikstof bij een temperatuur van -196 ºC. Maar om te voorkomen dat de spermacellen kapotvriezen, moeten ze wel worden ze bewaard in een giftig medium. Door AFGP hier aan toe te voegen is nog maar de helft van het gif nodig en blijken er meer spermacellen de vrieskou te overleven. 

Dive4all is

Aquamed logo
Officieel Aqua Med dealer. Registreer online

Mares logo
Officieel Mares Premium Reseller

Dive4all opleidingen worden uitsluitend gegeven door gecertificeerde PADI Instructeurs en Divemasters.

Dive4all PADI school Utrecht

Tweets

Een vraagje

Biologiezaken relevant voor duikers