Volg ons  Volg ons op Twitter Volg ons op Facebook

Deel deze pagina:
FaceBook  Twitter

Niet alleen onder water, maar ook langs de vloedlijn is een hoop te zien. Met een beetje kennis over wat je kunt vinden wordt een dagje strand al snel een leerzame bezigheid.

Vloedlijn

Zoals iedereen weet wordt het iedere dag in Nederland twee keer vloed en dus ook twee keer eb. Iemand vertelde mij ooit als kind dat het niet vreemd was dat de zee zich twee maal per dag terugtrok wanneer je naar de badgasten keek. Een mooier verhaal dan de werkelijkheid waarbij de maan invloed uitoefent op de watermassa omdat dit verhaal de zee niet als een dode plas beschouwt, maar als een levend organisme met een eigen wil en voorkeuren.

Nog niet zo lang geleden was het voor de vissers in Zeeland normaal om over de zee als een persoonlijkheid  te spreken. De zee zou geven en de zee zou nemen. We weten nu beter. De zee geeft, en wij nemen.

Wanneer de vloed zijn hoogte punt heeft bereikt, blijft de zee even op dit niveau staan en dat biedt de mogelijkheid om alles wat drijft of makkelijk mee vervoert kan worden op dit verste punt te brengen. Dan, wanneer de zee zich terugtrekt, blijft veel van dit materiaal achter en vormt de zogenaamde vloedlijn: een strook op het strand dat vol ligt met allerlei voorwerpen.

Op de vloedlijn vind je veel gebroken stukjes schelp terug. Deze waren zo licht dat ze gemakkelijk naar de vloedlijn werden vervoerd. Maar er komt veel meer op de vloedlijn terecht. Daarom was het na een storm lucratief om te gaan jutten. Dit wil zeggen: in de vloedlijn zoeken naar dat wat van waarde was aangespoeld. Schepen die waren vergaan of lading hadden verloren werden uiteindelijk door de zee uitgespuugd en kun kostbaarheden werden door de strandjutters verkocht. Door het in gebruik nemen van zeecontainers nam het economische belang van strandjutten sterk af.

Maar toch blijft het jutten interessant en dan vooral voor liefhebbers van biologie. Ook zonder dat het heeft gestormd kun je op de vloedlijn allerlei bijzondere dingen vinden. In dit artikel bekijken we een aantal van de veel voorkomende zaken die op de vloedlijn te vinden zijn. Allemaal gespot tijdens een enkele strandwandeling bij Dishoek in Zeeland.

Kan, maar niet altijd

Het komt voor dat mensen prehistorische vondsten doen op het strand. Er worden ook haaien, bommen uit de Eerste Wereldoorlog, vissen, inktvissen en eeuwenoude wrakstukken gevonden. Maar dit soort zaken worden meestal alleen in de herfst en de winter gevonden. In de zomer worden de stranden namelijk gereinigd om het afval, achtergelaten door strandgasten, te verwijderen (en daarmee worden ook de interessante zaken weggehaald). Daarnaast vinden er in de herfst en winter meer stormen plaats waardoor meer loskomt en naar het land spoelt. Een groot aantal zeedieren is koudbloedig en daardoor in de zomer veel sneller in staat zichzelf te verstoppen of terug te kruipen naar de zee, dan in de koudere periode van het jaar.

Als je de kans groter wilt maken om bijzondere dingen te vinden, dan kun je dus het beste in de herfst of winter langs het strand gaan lopen en dan bij voorkeur wanneer de wind zeewaarts gericht staat. Door een dergelijke wind zou je verwachten dat veel zaken juist de zee op worden geduwd, wat ook waar is, maar dat betreft dan vooral de drijvende zaken zoals plastic en zeewier. De onderstroom is dan juist op het land gericht en dat zorgt voor het aanspoelen van zwaardere stukken zoals fossielen.

Sommige stranden zijn beter

De zogenaamde zandsuppletie (het opspuiten van zand op het strand) wordt gedaan als onderdeel van activiteiten om de kustlijn te beschermen. Iedere vier 4 jaar wordt door Rijkswaterstaat een plan opgesteld voor de bescherming van de kust en het onderhoud van het strand is daar een onderdeel van. Bij strandonderhoud wordt het strand hoger en breder gemaakt door zand vlak voor de kust te baggeren en op het strand te spuiten.

Het zal weinig uitleg behoeven om te begrijpen dat door het baggeren en opspuiten de zeebodem voor een strand ernstig beschadigd wordt en vooral een grote zandplaat wordt waar nog maar weinig leven op voorkomt. Vooral daar waar net onderhoud is gepleegd, hoef je niet veel leven te verwachten.

Soms worden in het gebaggerde zand wel interessante historische zaken teruggevonden. In 2016 vond iemand bijvoorbeeld een vuursteen bij Den Haag op het strand. Deze was meegekomen met het gebaggerde zand. Op de vuursteen bevond zich een soort lijm. Dit bleek 50.000 jaar oud te zijn, het moment dat in Nederland Neanderthalers leefden. Op dat moment heerste hier een ijstijd en de Noordzee was toen nog een steppe. Deze vondst was erg belangrijk omdat we hierdoor meer te weten zijn gekomen over Neanderthalers.

De ‘gewone’ dingen

In de zomer, zoals nu waarin ik dit artikel schrijf en ik in Zeeland mij slechts enkele tientallen meters van het strand bevindt, mag je niet verwachten dat je dergelijke vondsten aan zult treffen. Maar wat is er wel te zien?

Op de zandkastelen prijken soms wit zeeschuim, zoals het genoemd wordt, maar in werkelijkheid zijn het de rugschilden van de Zeekat (Sepia officinalis). Je zag ze vroeger ook wel eens in de kooi van een kanarie opgehangen zodat ze hun snavel konden slijpen. De rugschilden van een Gewone zeekat zijn aan twee kanten wit en bol. Vind je een rugschild die aan de bolle kant roze is en minder dan 10cm, dan is het vast het rugschild van een Sierlijke zeekat (Sepia elegans) geweest. Zie je er onder ook nog een stekel zitten, dan betreft het hier een rugschild van een Gedoornde zeekat (Sepia orbignyana). Maar waarschijnlijk gaat het om de Gewone zeekat omdat die nu eenmaal veel vaker voorkomt.

Het transparante rugschild, dat er zowat als een veer uit kan zien, is niet van een Zeekat maar van een pijlinktvis. Soms loop je er gewoon voorbij omdat het lijkt op een stukje doorzichtig plastic.

Als je een relatief grote slak vindt, dan heb je waarschijnlijk te maken met een wulk. Een wulk (ook kinkhoren genoemd) wordt meer dan 10 cm groot en kun je eten. Zelf eet hij andere weekdieren zoals kokkels. Hij is meestal wit of geel met wat zwarte vlekken. Omdat hij zich in de winter en het voorjaar voortplant, vind je nog wel eens lege eikapsels van de wulk in de zomer terug.

Ook mosselen kun je natuurlijk eten. Het woord mossel zou afgeleid zijn via het Latijn van muis. De mossel zou in profiel wat op een muis lijken, net zoals een spier, vandaar deze naam. Zijn wetenschappelijke naam is Mytilus edulis. Endulis betekent ‘eetbaar’. De mossel komt waarschijnlijk helemaal niet hier vandaan maar is hij een prehistorische exoot voor onze wateren.

De mossel die je hiernaast ziet is begroeid met zeewier. Maar het is niet het zeewier waarmee hij vast komt te zitten onder water. Mosselen zetten zich vast door een uit eiwitten bestaande vloeistof af te scheiden. In het water vormt deze vloeistof byssusdraden die zich ergens aan vast kunnen hechten. Juist omdat een mossel hiermee zo vast zit, kunnen andere organismen zich weer aan de mossel vasthechten. Zeewier dus, maar ook zeepokken die je veelvuldig tegen kunt komen op stenen of strandpalen, zie je daarom ook vaak op mosselen terug.

Zeepokken zijn vaak wit en enorm hard. Je kunt je er behoorlijk aan bezeren. Meestal hebben ze een kegelvormige vorm. Wanneer ze onder water staan opent hij zijn kegel en beweegt hij met pootjes het water richting zijn lichaam binnen het kegeltje zodat plankton naar hem toekomt. Juist omdat zeepokken zich op alle harde materialen kunnen vasthechten (je vindt ze ook op schildpadden, in schelpen van een wulk en zelfs op walvissen) hecht hij zich ook op de romp van schepen. Dat zorgt voor meer wrijving met het water waardoor meer brandstof nodig is om dezelfde afstand te varen. Om die reden wordt de romp van boten ingesmeerd met een giftige verf waardoor het vastzetten van dit soort dieren wordt tegen gegaan.

Mosselen behoren tot de tweekleppigen, waartoe ook de kokkels behoren. De meeste schelpen die je op het strand zult vinden, zijn die van kokkels. De schelpen zijn bolvormig en hebben veel ribbels waardoor je ze gemakkelijk kunt herkennen. Ook kokkels worden veelvuldig door mensen gegeten.

Heel soms vindt je schelpen waarin zich een prachtig rond gaatje bevindt. Grote kans dat zij slachtoffer zijn geworden van de tepelhoorn. Een tepelhoorn is een slak die een gaatje boort in de schelp van een weekdier om deze vervolgens op te kunnen slurpen. De tepelhoorn dankt zijn naam aan de gelijkenis met een tepel. Als ze wat ouder worden, lijken ze zowat zwart te zijn.

In de vloedlijn vind je regelmatig ook (delen van) oesters terug. In 2015 vonden kinderen op het strand bij Knokke een schelp van een oester die zowat 40 cm lang was. Men schatte het dier in op een leeftijd van ongeveer 25 jaar. Dit is echter een uitzondering. Meestal zijn ze kleiner en vind je delen van de oesterschelpen in de vloedlijn.

De gewone oester (Ostrea edulis) is vrijwel rond. Wanneer je in het Grevelingenmeer duikt, kom je vooral de langwerpige Japanse oester (Crassostrea gigas) tegen. De schelp van een oester is erg dik. Een van de kleppen is plat terwijl de andere hol is zodat het dier zich daarin kan verstoppen. Oesters kun je gemakkelijk herkennen omdat de schelp uit een soort schubben lijkt te bestaan. Aan de binnenkant van de schelp kun je meestal goed zien waar de spier heeft gezeten. Je ziet daar namelijk een kommavormig indruksel terug.

Omdat er vrijwel geen natuurlijke gewone oester populaties meer zijn, is een oesterschelp die je in de vloedlijn vindt vrijwel altijd een fossiel vanaf zo’n 120.000 tot 12.000 jaar geleden.

Er is nog zoveel meer interessants langs het strand te vinden dat het jammer is dat de lengte van een artikel als dit altijd te kort zal zijn om dit te kunnen beschrijven. Maar de volgende zaken zouden toch zeker niet mogen ontbreken.

Wie heeft er immers nooit een kwal gevonden op het strand? De kompaskwal (herkenbaar aan de tekening van een kompasroos op het scherm) en de oorkwal (herkenbaar aan de vier witte ringen in het scherm) komen veel voor en zijn eenvoudig te herkennen.  Maar wist je ook dat er een kwal was die het lampenkapje wordt genoemd? Eigenlijk is het geen kwal, maar hij ziet er wel zo uit en ze geven zelfs licht onder water.

En dan hebben we nog niet eens gesproken over de vele soorten wier die je kunt vinden langs de vloedlijn. Wanneer je er goed naar kijkt zul je zien dat er vaak blaasjes met gas in voorkomen. Hierdoor zal het wier onder water omhoog gaan staan omdat het met een voet op een hard voorwerp op de bodem is vastgezet. De ‘takken’ en ‘bladeren’ worden door de gasblaasjes dus naar boven getrokken en op die manier vallen wieren niet op de bodem op elkaar. Ditzelfde mechaniek vindt je terug in waterplanten in bijvoorbeeld Vinkeveen.

Veel van het heldere en lichtgroene wier behoort tot het zogenaamde darmwier. Het is vaak buisvormig. Ook zeesla zul je gemakkelijk herkennen omdat het er letterlijk als sla uitziet. Het knotswier herken je aan de grote eivormige gasblazen. Niet te missen! Terwijl vezelwier lichtbruin is en veel kleine gasblaasjes bezit. Het zogenaamde eikwier kom je heel veel tegen en is donkergroen, plat, en voorzien van duidelijke gasblaasjes.

En dan is daar natuurlijk nog het scheermesje, of de Ensis zoals de wetenschappelijke naam luidt. Er zijn meer dan tien soorten van, waarvan er vijf in de Noordzee voorkomen. Maar ze zijn zo moeilijk onderling te onderscheiden dat we het maar houden op het scheermesje. Dit langwerpige tweekleppige weekdier leeft vooral op schoon zand waar hij zich snel in kan ingraven. In Nederland is het niet gebruikelijk om deze dieren te eten, maar in een groot aantal landen staan ze gewoon op de menukaart.

Plastic

Waar ik het niet zo graag over wilde hebben, maar wat niet gemist kan worden, is het vele plastic dat je iedere wandeling in de vloedlijn keer op keer terug kunt vinden. Als je het ziet liggen, pak het gewoon eens op en gooi het in de vele afvalbakken op het strand. Misschien is het maar een druppel op een gloeiende plaat, maar het is in ieder geval een druppel. Als de zee zoveel geeft, kunnen we toch wel iets terug doen?

Dive4all is

Aquamed logo
Officieel Aqua Med dealer. Registreer online

Mares logo
Officieel Mares Premium Reseller

Dive4all opleidingen worden uitsluitend gegeven door gecertificeerde PADI Instructeurs en Divemasters.

Dive4all PADI school Utrecht

Tweets

Een vraagje

Biologiezaken relevant voor duikers