Volg ons  Volg ons op Twitter Volg ons op Facebook

Deel deze pagina:
FaceBook  Twitter

Er wordt veel gezegd en geschreven over de kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater. Vlak voordat ik onlangs met twee mensen in Vinkeveen ging duiken hoorde ik vlak naast mij iemand beweren dat het water zo schoon en goed zou zijn. Je zou het bij wijze van spreken zo kunnen drinken. Maar is dat wel zo? Hoe hoog is de kwaliteit van het Nederlandse water eigenlijk?

Europese Kaderrichtlijn Water

Vroeger dachten we wel dat als water helder was het ook wel schoon zou zijn. Maar de meest bedreigende vervuiling zien we niet. Het gaat hierbij om de chemische aantasting van het water. Ondanks dat veel water in Nederland best helder is en er schoon uitziet, is het gemiddeld genomen van maar een matige chemische kwaliteit. Metingen laten zien dat bemesting en bestrijdingsmiddelen in vaak ongezonde hoeveelheden in het water terecht zijn gekomen. Maar ook vinden we nogal en steeds meer medicijnresten in het water terug.

Om de kwaliteit van het oppervlaktewater in kaart te brengen, wordt gebruik gemaakt van een beoordelingsmethode uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Deze methode bestaat onder andere uit het bepalen van een groot aantal chemische stoffen. Volgens deze methodiek is de kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater op basis van de onderzoeksresultaten vrijwel overal onvoldoende. Geen goed teken dus.

Het lastige van deze methode is dat het laat zien hoeveel van bepaalde stoffen in het water zijn opgelost, maar niet welk effect dit heeft op de natuur. Daarom zou het beter zijn wanneer we ook de biologische kwaliteit in kaart zouden brengen. En dat is nu net wat de KRW ook doet!

Zeker wanneer we ons realiseren dat de biologische kwaliteit van water niet alleen afhankelijk is van chemische stoffen begrijpen we waarom dit zo belangrijk is. Sommige dieren en planten hebben namelijk helemaal niet zoveel last van sommige chemicaliën al komen die van nature niet in deze hoeveelheden in het water voor. Maar soms hebben ze wel last van bepaalde combinaties van stoffen en ook van bijvoorbeeld een onnatuurlijke waterdynamiek of van het ingrijpen van de mens op de inrichting van het water waardoor sommige dieren niet meer goed kunnen trekken op rivieren.

Ook is het daarnaast vaak moeilijk om een directe relatie te leggen tussen de gevolgen van de levende natuur en de aanwezigheid van bepaalde chemische stoffen. Men heeft daarom naast de chemische analyses andere metingen in het leven geroepen. In feite komt het in hoofdlijnen hierop neer: De chemische toestand van het water kan wel of niet voldoen, maar de ecologische toestand kan daarnaast nog steeds uiteenlopen van slecht tot zeer goed en die moeten naast elkaar in kaart worden gebracht. De combinatie zegt ons meer over de kwaliteit van het water.

In theorie kun je dus vervuild chemisch water hebben met een heel hoogwaardig biologisch leven of chemisch perfect water maar zonder leven. Toegegeven, de kans daarop is klein, maar zo bepalen we wel de kwaliteit van het water in zijn geheel.

Biologische kwaliteit

De biologische kwaliteit wordt bepaald aan de hand van vier metingen. Men kijkt naar de hoeveelheid voorkomende algen en het bladgroen daarin, naar de aanwezige macrofauna (denk aan kevertjes, slakjes, wormpjes, etc.), de verscheidenheid aan waterplanten en aan die van vis. We weten daardoor dat rond de 21% van alle wateren goed beoordeeld wordt op ‘vis’ en 18% op ‘waterplanten’. Ook de algen en macrofauna schommelen rond deze getallen. We kennen overigens geen water in Nederland dat als ‘zeer goed’ op een van deze metingen scoort.

Toen zand nodig was voor de opbouw van Leidsche Rijn, werd zand afgegraven en ontstond de Haarrijnseplas. Dit bevatte chemische gezien zeer goed water en omdat dit niet ver van Dive4all vandaan ligt gingen we met enige regelmaat kijken of het de moeite waard was om daar met bijvoorbeeld cursisten te gaan duiken. Het duurde echter jaren voordat het water over voldoende biologische diversiteit beschikte om het voor duikers interessant genoeg te maken de duikspullen uit de auto te laden. Het is niet gek dat een dergelijk water lang laag scoort op de biologische factoren. Maar hoe zit dat met water dat al veel langer bestaat?

Uit onderzoek weten we dat nog geen 5% van al ons water door biologen als ecologisch goed wordt beoordeeld. 23% beschouwt men als matig en de rest als ontoereikend en soms zelfs als slecht. Het water dat al langer bestaat komt er dus niet erg goed vanaf, op zijn zachts gezegd.

De redenen

Maar hoe kan dit nu, kan men zich afvragen. In Nederland waar zoveel aan natuurbehoud wordt gedaan? Tenminste, dat vinden we zelf. De belangrijkste oorzaken zijn volgens de Europese Kaderrichtlijn Water de inrichting en het beheer van het Nederlandse oppervlaktewater en de eutrofiëring. We doen wel aan natuurbehoud maar tegelijkertijd pompen we het water vol met stoffen die daar niet in thuishoren en passen we de waterlopen ook naar believen aan.

De KRW zegt dat wij, omdat we als samenleving bijvoorbeeld een beek geen natuurlijk verloop gunnen maar daarop ingrijpen, de biodiversiteit een enorme sta in de weg zijn. Ook zorgen wij er voor dat onze meren altijd evenveel water laten bevatten terwijl het natuurlijker zou zijn om op sommige momenten meer, dan weer minder water in onze meren te hebben staan, met alle gevolgen van dien.

Eutrofiëring wil niets anders zeggen dan dat we middelen in het water laten komen die door bepaalde organismen, zoals algen, kunnen worden gebruikt als voedsel. Ze groeien daardoor sneller en er komen er meer door. Hierdoor kan het evenwicht in gevaar worden gebracht met zeer negatieve gevolgen.

Verschillende metingen

Wat veel onderzoekers jammer vinden is dat we wel met enige regelmaat onderzoek doen, maar dat onderzoek vaak op een net iets andere wijze uitvoeren waardoor de gegevens niet zo goed met elkaar te vergelijken zijn. Daar zijn goede redenen voor, zoals voortschrijdend inzicht, maar maakt vergelijken lastig. Toch hebben we het gevoel dat het met de waterkwaliteit de laatste jaren niet echt de juiste kant op gaat, ondanks van wat daar over wordt aangenomen of gezegd buiten wetenschappelijke kringen om.

Het is waar dat we minder fosfaten in het oppervlaktewater dumpen, maar tegelijkertijd neemt het gehalte aan stikstof en fosfor toe. Ook deze stoffen hebben een negatief effect op het onderwaterleven. Kijken we naar de macrofauna en gebruiken we deze als indicator dan zien we dat zowat al het Nederlandse water als matig of ontoereikend moet worden beschouwd. 

Maar toch gloort er wat licht aan het einde van de tunnel, al is het maar een klein lichtje. Wanneer we de rapporten er op na slaan dan zien we in veel gevallen een lichte verbetering. Bijvoorbeeld een daling van stikstof en fosfor, een kleine toename van de kwaliteit van waterplanten en de macrofauna en zo kunnen we nog wel even doorgaan.

Conclusie

Om de kwaliteit van oppervlaktewater in kaart te brengen wordt gekeken naar de chemische samenstelling van het water, maar ook naar biologische factoren.

Op basis van dit onderzoek moeten we concluderen dat de kwaliteit van het Nederlandse oppervlakte water helaas niet goed te noemen is. Maar ondanks schommelingen in bevindingen en de wijzigingen in de wijze van onderzoek in de afgelopen jaren bespeuren we gelukkig toch een klein beetje vooruitgang van de kwaliteit, al zijn we er nog lang niet.

Dus om nu langs de waterkant bij Vinkeveen te gaan staan en te beweren dat het water schoon en goed zou zijn, dat gaat nog echt te ver. We zien wel minder grof vuil, maar dat is niket echt een goede indicator. We hebben namelijk vooral last van onzichtbare chemische vervuiling. Gelukkig lijkt dat op een aantal gebieden iets af te nemen en hoop doet leven!

 

 

Dive4all is

Aquamed logo
Officieel Aqua Med dealer. Registreer online

Mares logo
Officieel Mares Premium Reseller

Dive4all opleidingen worden uitsluitend gegeven door gecertificeerde PADI Instructeurs en Divemasters.

Dive4all PADI school Utrecht

Tweets

Een vraagje

Biologiezaken relevant voor duikers