Volg ons  Volg ons op Twitter Volg ons op Facebook

Deel deze pagina:
FaceBook  Twitter

Als duiker ben je niet alleen onder water. Ook boven water is er veel te zien wanneer je je langs de waterkant begeeft. Daarbij vallen watervogels op, vooral als je ze ook tegenkomt onder water!

Waarom vogels?

Iedereen die af en toe buitenkomt kent ze wel. Reigers die langs een sloot of in een prullenbak op een hapje azen. Het zal dan meestal gaan om een blauwe reiger (Ardea cinerea) die je gemakkelijk herkent omdat hij groot en grijs is. Hij heeft een zwarte band bij het oog die uitloopt tot een kuif. Vaak staan ze muisstil te wachten tot er iets beweegt onder het wateroppervlak en vallen dan bliksemsnel aan.

Duikers komen reigers regelmatig tegen. Bij hun bezoek aan de diverse duikstekken die ons land rijk is, is de blauwe reiger immers een van de vele water- en moerasvogels die veel voorkomt. Toch is het opvallend hoe weinig mensen van dit soort beesten afweten. Dat blijkt wel wanneer we met cursisten aan het duiken zijn en iets over dit soort vogels vertellen. Reden genoeg dus om er een artikel aan te wijden!

Niet over eenden

Nu zul je misschien verwachten dat we als eerste gaan praten over eenden. Maar ondanks dat er over eenden veel bekend is, hebben we ervoor gekozen om andere soorten te bespreken. Eenden zijn zo interessant dat we daar een apart artikel aan hebben gewijd.

De blauwe reiger

Het is best moeilijk om de mannetjes van de vrouwtjes van de blauwe reiger te onderscheiden. En broeden zie je ze ook zowat nooit. Dat komt omdat ze hun nesten hoog in de bomen maken, vaak moeilijk te zien vanaf de grond. Ze broeden hun jongen wel uit in een kolonie waardoor ze niet onopgemerkt blijven. Regelmatig zie je reigers aankomen of vertrekken vanuit de kolonie om voedsel te brengen of te zoeken.

Wat voedsel betreft is hij helemaal niet zo eenkennig. Hij eet graag vis, maar insecten, kikkers en zelfs jonge vogels en muizen worden net zo goed geconsumeerd.

Er gaat een hardnekkig verhaal rond dat de blauwe reigers een soort geurstof aan zijn poten zou hebben dat visjes zou lokken. Dat is echter niet waar. Het is gewoon een heel geduldig dier dat heel lang bewegingsloos kan wachten totdat er iets eetbaars langskomt zwemmen.

Zoals je weet zorgt de brekingsindex ervoor dat bij de overgang van lucht naar water licht wordt afgebogen. Ook de reiger heeft hier last van. Dit betekent in praktijk dat hij moet leren om te vissen. Vooral als hij jong is, vangt hij nog wel eens bot. En in dit geval betekent dit: geen vis. Hij mist dan gewoon. Je ziet dat het meeste bij reigers die een grijs voorhoofd hebben. De witte kunnen beter vissen. De reden daarvan is dat reigers met een grijs voorhoofd nog jong zijn. Een wit voorhoofd duidt op een volwassen dier.

De zilverreiger

Een vogel die veel op de blauwe reiger lijkt, is de zilverreiger. Niet vreemd natuurlijk, want we kennen een kleine 70 soorten reigers die veel op elkaar lijken. De kleine zilverreiger (Egretta garzetta) wordt minder groot dan de blauwe reiger en is ook helemaal wit. Net zoals de grote zilverreiger (Casmerodius albus).

De grote zilverreiger valt wel meer op dan de kleine omdat hij een nogal lange en dunne hals heeft. Hij heeft ook een hele gele snavel, terwijl die van de kleine zilverreiger zwart is. De zilverreiger jaagt op dezelfde vis als de blauwe reiger.

De fuut

Reigers zijn gebaat bij ondiep water omdat ze daar in kunnen staan om te vissen. We zien ze dus vooral bij sloten of langs de randen van het water. De fuut kom je juist bij wat dieper water tegen. Dat kan ook binnen het afgezette duikgebied van Vinkeveen zijn. Daar is hij behoorlijk gewend aan de vele duikers en zwemt er met een zekere berusting tussendoor.

De fuut kun je gemakkelijk herkennen. Toen mijn kinderen nog heel klein waren vertelde ik hen dat het een soort eenden zijn met een wit masker op en een bruine krans die overlopen naar zwart en een kuif vormen. Hun ogen zijn helderrood en terwijl de bovenzijde bruin is, is de onderzijde helder wit.

Ook bij de fuut zijn het mannetje en vrouwtje nauwelijks te onderscheiden. Maar omdat de jonge dieren zwart-wit gestreept zijn, zijn die gemakkelijk te herkennen.

De fuut houdt van water dat langzaam dieper wordt omdat hij dan op een groter gebied kan jagen. Dat doet hij tot wel 5 meter diepte. Vandaar dat het Vinkeveense duikgebied zijn voorkeur heeft. Hij duikt dus onder water en ik heb al een aantal keer het zeldzame genoegen gehad ze daar als duiker tegen te komen.

De fuut eet vooral vis, en als je ziet hoe hij die onder water najaagt, dan ben je ongetwijfeld onder de indruk. Maar duik dus vooral niet te diep als je ze wilt zien. Meestal vindt het jagen plaats in de eerste paar meters.

Het nest van de fuut bevindt zich vaak op het water ergens in het riet. Hij bouwt zijn nest op een uitstekende tak of iets anders dat net boven het water uitsteekt. Heel lang blijven de jongen niet in het nest. Zodra het lukt klimmen ze op de rug van een ouder en worden daar lekker warm gehouden terwijl ze het voedsel nog van hun ouders krijgen.

De Canadese gans

Een andere vogel die je nog weleens in het duikgebied van Vinkeveen ziet, is de Canadese gans (Branta canadenis). We kennen zowel de grote als de kleine Canadese gans. Deze soorten laten behoorlijk wat poepjes achter op de steiger en in het gras bij de duikstek waardoor je uit moet kijken waar je loopt.

Deze ganzensoort eet geen vis, maar is uit op gras en moerasplanten. Vandaar dat hij vaak op het grasveld terug is te vinden als het aantal duikers afneemt.

Zoals de naam al doet vermoeden, is dit geen inheemse soort, maar een exoot. Biologen denken dat de ganzen die we nu kennen veelal nazaten zijn van vogels die eerder in parken werden uitgezet en in volières werden gehouden.

We weten dat ze oud kunnen worden (er is een exemplaar bekend dat meer dan dertig jaar oud werd) en ook voor behoorlijk wat last kunnen zorgen (planten eten, mest veroorzaken en hinder van vliegverkeer). Omdat ze eenvoudig kunnen kruizen met soorten zoals de brandgans en de grote en kleine Canadese gans onderling, kennen we een aantal mengvormen. Dat maakt het soms wat lastig om de juiste soort te kunnen herkennen.

In tegenstelling van wat mensen vaak denken, trekt bijvoorbeeld de grote Canadese gans niet of nauwelijks. Dat doen ze in het oorspronkelijke gebied (Canada en Noord-America) wel, maar hier blijkt dat niet nodig te zijn. De meeste dieren overwinteren hier dus gewoon. Wat je wel ziet is dat ze in de zomer soms in grote groepen vliegen. Dit is echter geen trek naar warmere streken maar wordt de ruitrek genoemd.

Voor vrijwel alle ganzensoorten geldt namelijk dat als zij geen jongen groot kunnen brengen dat zij dan naar andere gebieden trekken. Dat kan bijvoorbeeld komen omdat er niet voldoende voedsel te vinden is. Omdat ze daar hun veren ruien kunnen zij minstens een maand niet vliegen. Het lijkt hierdoor dus net alsof de ganzen op dat moment op ‘trektocht’ zijn en even uitrusten of bijeten, maar er is iets heel anders aan de gang.

De oeverzwaluw

Veel duikers weten dat wanneer je zwaluwen laag ziet vliegen, er regen op komst is. Dat is een hele oude wijsheid die waar lijkt te zijn. Er zijn veel meer dieren die reageren op het veranderen van het weer. Ik heb bijvoorbeeld wel eens in Italië een hele muur vol vliegende mieren gezien om de dag daarna een enorme regenbui te mogen ervaren.

Die dieren doen dat niet voor niets. De mieren kunnen het beste uitvliegen voordat het hard gaat regenen zodat de koningin een grote kans van overleven heeft tijdens het vinden van een nieuwe plek om haar nest te beginnen. Van zwaluwen wordt wel aangenomen dat ze de insecten dan beter kunnen vangen die vlak voor de regen zich gaan verplaatsen en tevoorschijn komen.

De oeverzwaluw (Riparia riparia) is de kleinste zwaluw die ons land rijk is. Er zijn er steeds minder van omdat de oeverzwaluw een steile wand met gaten nodig heeft om in te kunnen broeden. Mensen verharden echter de oevers waardoor de kans op het vinden van broedplaatsen steeds kleiner geworden is. Om toch te kunnen broeden zoekt de oeverzwaluw soms plekken op zoals bouwterreinen. Ze doen dat in een kolonie van soms wel 50 paartjes.

Dit vogeltje is maar 12 centimeter lang en daardoor lijkt het vaak alsof ze hoger vliegen dan dat ze in werkelijkheid doen. De staart is, zoals bij alle zwaluwen, gevorkt. Daardoor kun je zwaluwen  gemakkelijk herkennen als ze boven je hoofd vliegen.

Deze vogel vliegt met het kouder worden van het weer wel naar warmere streken, waardoor je hem alleen een bepaald deel van het jaar tegen kunt komen.

 

 

Dive4all is

Aquamed logo
Officieel Aqua Med dealer. Registreer online

Mares logo
Officieel Mares Premium Reseller

Dive4all opleidingen worden uitsluitend gegeven door gecertificeerde PADI Instructeurs en Divemasters.

Dive4all PADI school Utrecht

Tweets

Een vraagje

Biologiezaken relevant voor duikers