De zeeanemoon dankt zijn naam aan een landplant. Hij zou veel op een anemoon moeten lijken en daar zit wel wat in. De anemoon is een ranonkelachtige die een soort handvormig samengestelde bladeren kent. Maar zelf vind ik dat een zeeanemoon nog meer lijkt op een dahlia. Daar zijn best veel varianten van en sommige lijken als twee druppels water op zeeanemonen. Kijk maar eens naar de eerste foto hiernaast van een dahlia.
Een echt dier
Je leest het goed, de zeeanemoon heeft tentakels en geen takjes of bladeren. Want de zeeanemoon is, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, immers geen plant. Het is een dier. Een holtedier wel te verstaan of, zoals we de vele soorten dieren uit deze stam tegenwoordig liever noemen, een neteldier (Cnidaria).
Al erg oud
Neteldieren bestaan al heel lang. Je zou zowat kunnen zeggen, vanaf het begin dat er “serieus” leven op aarde bestaat. Je zegt daarmee dan ook dat de eerste bewoner, de blauwalg, niet tot serieus leven zou behoren. Laten we hopen dat hij mij dat vergeeft…
Neteldieren komen al voor rond 600 miljoen jaar geleden. Om dit even in perspectief te plaatsen: de eerste vissen verschijnen zo rond 550 miljoen jaar geleden, de dinosauriërs 250 miljoen jaar geleden, vogels ongeveer 150 miljoen jaar geleden en het eerste zoogdier dat als “menselijk” beschouwd mag worden (de Homo habilis die er nog behoorlijk als aap uitzag) ontstond ongeveer 2,5 miljoen jaar geleden. Overigens is deze Homo habilis allang uitgestorven. Maar de neteldieren, die zijn er nog steeds. Je mag dus rustig aannemen dat dit door de eeuwen heen steeds een succesvolle diergroep is geweest.
Wat is een neteldier?
Een neteldier zoals de zeeanemoon, maar waar ook kwallen, de hydra en bijvoorbeeld koraal toe behoren, is een dier dat over netelcellen beschikt. In speciale cellen, die nematocysten worden genoemd, ligt een soort harpoentje met weerhaken te wachten totdat iets de rust verstoort. Die rust verstoren kan door de cnidocil (een soort haartje) te raken dat het operculum (een dekseltje) open doet laten gaan. Onder dat dekseltje ligt een opgeslagen harpoentje gespannen te wachten en springt door het opengaan van het operculum met een enorme snelheid (vele malen sneller dan een kogel) de nematocyste uit.
Omdat het harpoentje heel dun en scherp is, gaat het harpoentje van veel neteldieren gemakkelijk door de huid van bijvoorbeeld vissen en mensen heen en injecteert daar een op eiwit gebaseerd gif dat vaak meerdere toxische eigenschappen kent. Het werkt soms bijvoorbeeld in op het zenuwstelsel van het slachtoffer, maar ook op de werking van diens spieren. Niet gek dat een dergelijke cel ook wel cnidoblast wordt genoemd. Of, in gewoon Nederlands: een aanvalscel.
Het neteldier kan de netelcellen gebruiken om zichzelf te beschermen. Denk maar aan een kwal als je daar tegenaan zwemt. Maar netelcellen kunnen ook worden ingezet om een prooi te doden of te verlammen.
De tentakels
Laten we even teruggaan naar de tentakels van een neteldier. De netelcellen bevinden zich bij de meeste diersoorten op de tentakels. De tentakels worden namelijk gebruikt om voedsel te vangen en naar de mond te brengen. Zeeanemonen doen dat ook op die manier. Als vaak sessiel levende dieren (dieren die op een vaste plaats blijven zitten) vissen ze met hun tentakels in het voorbij stromende water. Komt daar iets langs wat van hun gading is, dan verdoven ze de prooi en brengen deze met hun tentakels naar de mond.
De mond sluit een holte af die je het beste kunt vergelijken met een maag. In de holte wordt de prooi verteert en opgenomen in het lichaam. Afvalstoffen worden uit de holte richting de mond geperst en verlaten op die manier het dier. De mond heeft meteen dus ook de functie van anus.
Overigens is dit bij een kwal niet anders. De tentakels die onder een kwal hangen zijn voorzien van netelcellen. Een prooi wordt verlamd en naar het midden van de schijf aan de onderzijde vervoert. Daar bevindt zich de mond. In het lichaam van de kwal wordt de prooi verteert en de reststoffen verlaten via de mond het lichaam van de kwal.
Levenscyclus
Veel neteldieren kennen een bijzondere levenscyclus. Een deel van hun leven lijken ze op een soort plantje, een poliep genoemd, een ander deel leven ze als kwal. Voor bijvoorbeeld de oorkwal of de kompaskwal geldt dat het leven als kwal het ‘volwassen’ deel van het leven is. In die periode kunnen ze daarom ook geslachtscellen (voortplantingscellen) ontwikkelen en aan het water vrijgeven. Een bevruchte eicel nestelt zich ergens op vast, bijvoorbeeld op een steen, en kan uitgroeien tot een poliep. Tijdens deze poliepfase zal de oor- of kompaskwal geen geslachtscellen ontwikkelen. Toch kan hij zich dan wel vermenigvuldigen. Dit vindt dan ongeslachtelijk plaats. Bijvoorbeeld doordat er zich een knop vormt op een steel die er later afbreekt en zelfstandig verder gaat.
Op de poliep groeien uiteindelijk kwallen die zich, wanneer ze groot genoeg zijn, losmaken en de wijde wereld in trekken. Maar voor koraal geldt dat juist het poliepstadium de volwassen fase is en de kwalfase dus eigenlijk de jeugd voorstelt. De voortplantingscellen voor geslachtelijke voortplanting worden bij koraal daarom tijdens de poliepfase aangemaakt.
Een zeeanemoon is een uitzondering op de levenscyclus van een neteldier. Deze komt namelijk nooit in de kwalfase. De zeeanemoon plant zich hoofdzakelijk geslachtelijk als poliep voort en leeft ook altijd als poliep. Dit geldt overigens voor alle bloemdieren. Een zeeanemoon behoort tot de bloemdieren die op zich weer behoren tot de neteldieren. Kun je het nog volgen? Zo niet, dan is het misschien goed om ons artikel over de indeling van organismen (taxonomie) te lezen.
Nederlandse zeeanemonen
Er zijn zo’n 6000 soorten zeeanemonen beschreven, maar in Nederland leeft daarvan maar een klein deel. De meest voorkomende zijn de rode paardenanemoon, de gewone slibanemoon, de zeedahlia en de zeeanjelier. Ze zijn gemakkelijk te herkennen wanneer je er eerst een paar foto’s van hebt bekeken.
Heel soms kom je als duiker ook wel eens een soort klein (2 cm) wit stukje schimmel vastgezet op een steen of oester tegen. Hier lijken schimmeldraden uit te steken. Prijs jezelf dan gelukkig, want je hebt misschien wel dodemansduim gevonden! Ook een neteldier, maar geen bloemdier zoals een zeeanemoon. Dodemansduim is heus koraal en komt de afgelopen paar jaar ook weer voor in de Grevelingen. Koraal in de Grevelingen, leuk dus om te vinden!
Bloemdieren
De zeeanemoon zit, net als veel andere bloemdieren, op een vaste plaats. Sessiel wordt dat dus in biologische termen genoemd. Maar als het hem niet meer bevalt, kan hij zich verplaatsen. Er zijn soorten die zwemmen (liever: die slim gebruik maken van de stroming) en soorten die hun voet gebruiken om mee te “lopen”. Maar hoe ze het ook doen, ze kunnen hun positie dus veranderen wanneer ze dat willen.
Andere dieren weten dat ook en er zijn heremietkreeften die zeeanemonen soms losmaken en op hun eigen rug plaatsen. Slim, want de zeeanemoon beschermt met zijn tentakels vol netelcellen de kreeft en biedt ook nog eens een enorm goede camouflage. De zeeanemoon vindt dat helemaal geen ramp om daarvoor ingezet te worden want de kreeft laat nogal wat voedselresten zweven tijdens zijn maaltijden en die worden door de zeeanemoon opgevangen. Een echte vorm van symbiose dus.
Nog meer symbiose
Dat je met een zeeanemoon prima een symbiose aan kunt gaan, weten we ook van het clownsvisje. Wie ooit gedoken heeft in tropisch water kan dat niet gemist hebben. Die clownsvisjes worden ook anemoonvisjes genoemd. Deze visjes hebben een slijmlaag op hun huid waardoor de netelcellen hen niet raken. Tussen de tentakels van de zeeanemoon kan het visje zich behoorlijk veilig verbergen. Ook de zeeanemoon heeft iets aan de aanwezigheid van deze visjes. De anemoon eet, net als bij de kreeft, voedselresten van deze visjes op. En de vissen eten op hun beurt de parasieten op die de anemonen belagen. Daarnaast zijn ze behoorlijk agressief waardoor ze vissen verjagen die de anemoon zouden kunnen willen opeten. Daarom proberen ze jou als duiker soms ook te verjagen, als je tenminste te dichtbij komt.
Garnalen gaan soms ook een symbiose met zeeanemonen aan. Dat levert voor ons niet alleen prachtige foto’s op, maar voor de garnaal en de zeeanemoon ook een tal van voordelen en daar is dit natuurlijk om te doen. Bijvoorbeeld dat de urine van de garnaal voeding vormt voor algen in het lichaam van de zeeanemoon die een tweede symbiose met algen is aangegaan voor de energievoorziening, waarover later meer.
Bestrijding van insecten en pijn
Men probeert het gif van neteldieren, en van zeeanemonen in het bijzonder, steeds beter te begrijpen en zelfs na te maken. Dit komt omdat gebleken is dat het bijzonder effectief is om insecten te bestrijden. Dat lijkt een beetje vreemd (waarom zou een zeeanemoon zich goed moeten kunnen weren tegen insecten onder water?) maar als je weet dat kreeftachtigen best veel overeenkomsten hebben met insecten, dan begrijp je dat ineens een stuk beter.
Vanaf 1940 werd DDT (dichloordifenyltrichloorethaan) gebruikt om insecten te bestrijden. Dat was heel effectief, maar kende ook een aantal keerzijdes. Het doodt heel veel soorten insecten, ook degene die nuttig zijn. Daarnaast bleek DDT heel slecht afbreekbaar te zijn en opgehoopt te worden in vet zodat het ook voor dieren en mensen schadelijk bleek te zijn. In moedermelk kwam het bijvoorbeeld veelvuldig voor en kwam zo bij baby's terecht. Veel insecten zijn inmiddels resistent tegen DDT geworden waardoor de effectiviteit van DDT enorm is afgenomen. Kortom, DDT is een insecticide die we liever niet meer gebruiken. Maar wat dan wel?
Het gif van de zeeanemoon zou, in ieder geval voor een aantal jaar, een goede oplossing kunnen zijn. Insecten kennen dit gif niet en dus is er nog geen resistentie tegen ontwikkelt terwijl het ongeveer honderd keer dodelijker voor insecten is dan DDT. Dit gif is wel gemakkelijk afbreekbaar en levert daarom niet de problemen op die we met DDT ervaren hebben. Daarnaast wordt onderzoek gedaan of dit gif niet ook gebruikt kan worden voor het produceren van medicijnen voor pijnbestrijding, epilepsie en MS. Dit beloofd dus nogal wat!
Een kwallenbeet
Allemaal aardig natuurlijk, maar als het gif onbedoeld in je komt, zoals bijvoorbeeld door de aanraking van een kwal, wat dan? Bedenk dan als eerste dat je nauwelijks Nederlandse kwallen tegen kunt komen die een echt probleem vormen, tenzij je allergisch voor het gif bent. Een kwallenbeet, zoals dat genoemd wordt, voelt meestal aan als brandnetels. Daar ga je echt niet dood van. En door een gemiddeld duikpak komen de harpoentjes van de nematocysten niet heen.
Maar goed, ben je dan toch geraakt op bijvoorbeeld een blote arm omdat je in een shorty dook, spoel deze dan af met zout water (zeewater) en schraap eventuele overblijfselen van de kwal die zijn achtergebleven weg met bijvoorbeeld een bankpasje. Gooi er in ieder geval geen koud kraanwater op omdat dit de cnidocil activeert en dus harpoentjes naar buiten laten springen als die nog niet zijn vrijgekomen. Je maakt het met koud kraanwater dus erger.
Wanneer je daarna warm water over de kwallenbeet laat lopen (zo warm als dat het slachtoffer maar kan verdragen) dan heb je kans dat het gif daarmee wat geneutraliseerd wordt. Dat kan de pijn en/of jeuk dus wat verlichten. Azijn werkt ook goed, maar niet bij alle kwallen. De beet van een kompaskwal kun je daar goed mee behandelen, maar bij andere soorten kun je het ook hiermee juist erger maken.
Urineren over een kwallenbeet helpt echt niet. Het is een wijdverbreid verhaal maar bewezen onjuist. Sterker nog, een onderzoeker heeft bekeken of urine daadwerkelijk verlichtend zou kunnen werken (wat onderzoeken we niet?) en kwam tot de conclusie dat het niet alleen geen hulp bood, maar eerder de zaak verergerde. Zo lezen we bijvoorbeeld in Scientific American dat “treating a jellyfish sting by urinating on it may actually cause someone even more pain, rather than relief. Urine can actually aggravate the jellyfish's stingers into releasing more venom. This cure is, indeed, fiction.” (Ciara Curtin, 2017)
Heeft koraal echt netelcellen?
Jazeker, hoe kan koraal anders aan voedsel komen? Koraal heeft dus ook echt tentakels. Maar de tentakels van de koraaldiertjes zijn zo klein dat je dit met het blote oog vaak maar nauwelijks kunt zien. Koraal lijkt groot, maar dat komt omdat het een kolonie van diertjes is. De zeeanemoon leeft meestal alleen, tropisch koraal heel vaak als kolonie.
Zit je daarom aan koraal, dan beschadig je al snel enkele tientallen tot honderden diertjes. Je richt dus massaslachtingen aan als je aan koraal komt. Gewoon afblijven dus!
Nu zou je misschien kunnen denken dat vuurkoraal een goed voorbeeld is van koraal waarbij we de netelcellen kunnen zien doordat we zulke lange haren rond het vuurkoraal kunnen herkennen. Als je dat ooit per ongeluk hebt aangeraakt, dan begrijp je precies waarom! Maar toch is dit niet helemaal juist.
Vuurkoraal heeft wel netelcellen, maar is ondanks zijn naam toch geen echt koraal. Het behoort natuurlijk wel tot de neteldieren. Het is dus wel een poliep, maar heeft verder weinig met echt koraal te maken.
Varianten
Vergis je niet, alleen als je al kijkt naar de zeedahlia (Urticina felina) in Nederland zie je hoeveel varianten er voor kunnen komen. De kleuring van de dieren kan heel divers zijn. Er zijn bruine varianten, maar ook rode en zelfs paarse. Er komen groene, witte, blauwe en gele varianten voor. Er komen zelfs vaak combinaties van kleuren voor. Kleuren die prachtig zijn om te zien, vooral als je er met een duiklamp op schijnt.
Maar hebben ze geen last van het licht als je daar op schijnt? Goede vraag! Nou, zeeanemonen hebben een primitief zenuwstelsel naast spierweefsel en andere weefsels. Ze kunnen daarmee reageren op hun omgeving en dus kennen ze iets van gevoel. Maar ze hebben geen ogen. Toch reageert een aantal soorten wel degelijk op licht. Zo kunnen we lezen in een wetenschappelijk artikel: “The anemone U. felicina contracts within five minutes of exposure to bright light ([S58] after[S59])”. Nu zou je je kunnen afvragen waarom de zeedahlia dit doet. Het antwoord is hierop is heel interessant. Dat doet hij namelijk niet in eerste instantie voor zichzelf, maar voor een ander!
Fototactisch gedrag
In zeedahlia’s komen endosymbiotische zoöxanthellen voor. Dit is de biologische term voor kleine eencellige algen die in symbiose met de zeeanemonen leven. Deze algen zitten vaak in de tentakels (vandaar ook de afwijkende kleur van tentakels) en kunnen daar, onder invloed van het zonlicht, aan fotosynthese werken.
Tijdens de fotosynthese wordt koolstofdioxide (wat door de zeeanemoon als afvalstof van de verbranding wordt afgegeven) omgezet naar zuurstof (wat de zeeanemoon nodig heeft voor de verbranding). De algen leven van de kooldioxide en andere afvalstoffen van de zeedahlia. De zeeanemoon heeft deze algen dus nodig om te leven. Daarom zul je de zeedahlia aantreffen daar waar nog licht komt. Maar te warm water of te sterk licht (in de natuur hoort dit overigens vaak bij elkaar) kan de algen doden.
Nu is gebleken dat zeeanemonen met zoöxanthellen tijdens een test op bewijs van fototactisch gedrag altijd reageren op licht, onafhankelijk van hoe sterk dat licht is. Zeeanemonen zonder zoöxanthellen reageren niet op licht. Kortom, de zeeanemoon reageert op de intensiteit van het licht omdat de algen het dan beter gaan doen of omdat de algen daardoor juist bedreigd worden. In beide gevallen is actie benodigd. Je richt de tentakels naar het licht toe, of je verbergt ze ervoor.
Komen we even terug op jouw vraag: kun je er gewoon met je duiklamp op schijnen? De zeedahlia zelf heeft er niet zo’n last van, maar de zoöxanthellen wel en als die er last van krijgen, heeft de zeeanemoon er ook last van. Dus jawel, mogelijk heeft er last van. Maar is het licht uit een duiklamp wel vergelijkbaar met dat van de zon en hij reageert pas minutenlang fel licht. Schijn er voor de zekerheid gewoon niet heel lang op. Is ‘te’ overigens niet altijd verkeerd, behalve in ‘tevreden’?