Volg ons  Volg ons op Twitter Volg ons op Facebook

Deel deze pagina:
FaceBook  Twitter

Nu we het over een baars hebben gehad, zullen we de voorn niet over mogen slaan. Hij zou er een minderwaardigheidscomplex van kunnen krijgen! De voorn en baars komen immers vaak in hetzelfde gebied voor en zijn minstens zo talrijk. Dus dit artikel is voor de voorn. Ook zo’n vis die we bij iedere duik als duiker in een Nederlandse zoetwater tegen kunnen komen.

‘De voorn’ bestaat eigenlijk niet, al zeiden wij als kinderen wel vaak tegen elkaar “Ik heb een voorntje gevangen”. Dat was trouwens niet perse iets om trots op te zijn. Voorntjes kon je relatief gemakkelijk vangen en je had er verder weinig aan. Geen prestige en niet te eten met al die graten. Baars, snoek, snoekbaars of paling was veel geliefder als vangst.

Voorn kon je overigens gemakkelijk vangen omdat ze in brood beten, Het was dus ook een vis die kleine kinderen konden vangen. Je had er geen worm of made voor nodig, al ging het met ‘maaien’ wel veel beter. Wij wisten toen nog niet dat een voorntje de verzamelnaam was voor verschillende soorten vissen. Al die soorten behoren bij de zogenaamde ‘echte karpers’. En lang niet allemaal bijten ze in brood. Maar wisten wij veel…

Bittervoorn

De meeste voorntjes hebben oranje vinnen en een zilverachtig gekleurd lichaam. Daardoor zijn de ruisvoorn, de kopvoorn, de bittervoorn en bijvoorbeeld de Winde maar moeilijk te onderscheiden door de leek. Toch hebben ze wel een aantal specifieke kenmerken waaraan je ze zou kunnen onderscheiden. De lengte maar ook de kleur in de ogen is daar belangrijk bij.

Vissen zoals de bittervoorn komen vooral voor in helder en stilstaand water. Ze worden maar iets tussen de 5 cm tot 10 cm groot. Kleintjes dus, maar Bittervoorns hebben relatief grote schubben. Verder  herken je ze aan een plat lichaam en een kleine bek waardoor ze, vind ik, er altijd een beetje onnozel zielig uitzien.

Oorspronkelijk hoort de bittervoorn hier niet maar is hij rond de middeleeuwen in Nederland geïntroduceerd. Inmiddels hoort hij er wel echt helemaal bij en heeft hij zijn eigen plekje in ons ecosysteem gevonden. De bittervoorn is een vis die voorkeur heeft voor ondiep water en graag tussen planten zwemt. Ze eten algen en hele kleine diertjes zoals slakjes maar ze zijn ook op zoek naar zoetwatermosselen.

Zoetwatermossel?

Ja, want het mannetje van de bittervoorn (herkenbaar aan de rode plek in het oog) zoekt in de paaitijd naar een zoetwatermossel. Vandaar dat ze niet leven op plekken waar de zoetwatermossel niet voorkomt en dat is op plekken waar overwegend zand ligt. Mosselen hebben immers wel iets nodig om zich aan vast te houden. In Vinkeveen zit veel zoetwatermossel.

Hij bewaakt de mossel die hij heeft uitgekozen goed en zwemt er regelmatig tegenaan zodat de mossel gewend raakt aan dit soort aanrakingen. Op een gegeven moment lokt het mannetje een rijp vrouwtje naar de mossel die in de mossel haar eitjes (een stuk of honderd) afzet. De eitjes worden door de mossel beschermd tegen roofdieren. Pas als de jonge visjes een cm lang zijn, verlaten ze de mossel en gaan ze de wijde wereld in.

Juist omdat de jongen in een mossel relatief veilig groot kunnen worden gebracht, hoeft de bittervoorn niet zoveel eitjes af te zetten. De overlevingskans van de individuele eitjes is hierdoor immers behoorlijk hoog. Een biologiewet zegt: meer overlevingskans, minder nakomelingen. Heel anders geldt dit dan ook voor de meeste andere soorten voorn die veel meer eieren leggen.

Ruisvoorn

De ruisvoorn, die ook rietvoorn wordt genoemd, wordt veel groter dan de bittervoorn en kan daardoor wel 35 cm lang worden. Hij weegt dan een halve kilo. Zijn vinnen zijn fel gekleurd en daaraan is hij goed herkenbaar.

Deze ruisvoorn kun je aantreffen in meren waar zich veel waterplanten in bevinden. Hij zwemt vaak in scholen en dikwijls vlakbij de oppervlakte. Hij eet daar insecten die op het water gevallen zijn maar ook het zaad van planten dat in het water valt. Juist daarom zwemt hij normaal gesproken erg hoog in het water. Je kunt hem dus ook vangen met een vliegenhengel. Dat wordt nog wel eens gedaan omdat de ruisvoorn “lekker vecht” en sportvisser blijken dat te kunnen waarderen. Toch tref je hem in bepaalde perioden ook dieper aan. Als het kouder is vallen er namelijk minder insecten op het water en dan zoekt hij zijn voedsel op de bodem.

Zoals alle voorntjes vindt de snoek de ruisvoorn erg lekker. Voor veel snoek is voorn de grootste voedselbron. Daarom worden kleinere visjes ook wel eens door sportvissers levend aan de haak gehangen om er snoek mee te kunnen vangen. Vissers spreken dan over “vissen met levend aas”. In Nederland is dit (gelukkig) verboden geworden maar in België en Frankrijk wordt nog veel op deze manier gevist.

Herkennen aan het oog

Als ruisvoorn jong is, is ze eenvoudig te herkennen. De ogen zijn dan geel en de vinnen hebben op dat moment nog nagenoeg geen kleur. Als ze groter zijn, worden ze nog wel eens door de war gehaald met blankvoorn. De blankvoorn is een voorn die ook groot wordt (tot 45 cm) en lijkt veel op de ruisvoorn, net als de Winde. Maar de blankvoorn kun je herkennen aan de rode vlek in de iris boven de pupil. Ik heb dit zelf nooit kunnen zien als duiker omdat ik dat nooit goed kon zien bij een voorbij schietende vis.

De Winde heeft overigens een kleurloos oog. Dus je begrijpt het al: als je een beetje een grote voorn tegenkomt, noem hem dan gewoon ruisvoorn, winde of blankvoorn. Niemand die je tegen zal spreken. Behalve als hij erg groot wordt natuurlijk, want als hij tegen de 60 tot 80 cm aanloopt, dan moet het wel een Winde zijn. Dat is de enige van deze drie die zo groot wordt.

De Winde heeft wel stromend water nodig voor de voortplanting, dus je moet in een rivier zijn, wil je deze aantreffen. Ze worden ook in het IJsselmeer gespot.

De kopvoorn

Een voorntje die je gemakkelijk kunt herkennen als hij jong is, is de kopvoorn. Deze vis heeft grote schubben en als hij jong is dan ziet de tekening van die schubben op zijn lijf er een beetje als een netje uit. Daarnaast hebben ze in verhouding tot de andere voorntjes een nogal grote bek.

Maar genoeg over de verschillende soorten want er zijn er zoveel, dat je waarschijnlijk door de bomen het bos niet meer zult zien. Dus laten we het hebben over hun verwantschap.

Geen maag maar wel keeltanden

Voorntjes behoren tot de Cyprinidae, oftewel de ‘echte karpers’. Daarin bevinden zich maar liefst meer dan 2000 vissoorten. Alle vissen die hiertoe behoren hebben geen maag. Een voorntje heeft dus ook geen maag. Hij heeft gewoon een lange darm waarin hij het voedsel verteerd.

Daarnaast is een aantal kieuwbogen bij deze vissen aangepast zodat ze in de keel een soort tanden vormen waarmee gekauwd kan worden. Ze hebben geen tanden op hun kaken.

Hybriden

Het komt regelmatig voor dat er dieren rondzwemmen die zijn ontstaat uit verschillende soorten. Een kruising tussen een brasem en een rietvoorn wordt bijvoorbeeld regelmatig gevangen. De soorten lijken genetisch zoveel op elkaar dat dit gemakkelijk kan. Dergelijke exemplaren worden hybriden genoemd.

Hybriden ontstaan bij deze soorten vaak omdat veel soorten in dezelfde periode hun kuit en hom afzetten. Maar net als dat bij de muilezel en een muildier het geval is (dit zijn kruisingen tussen een paard en een ezel) zijn ook de hybriden van voorntjes vrijwel altijd steriel en kunnen ze zich dus zelf niet voortplanten met soortgenoten.

Dive4all is

Aquamed logo
Officieel Aqua Med dealer. Registreer online

Mares logo
Officieel Mares Premium Reseller

Dive4all opleidingen worden uitsluitend gegeven door gecertificeerde PADI Instructeurs en Divemasters.

Dive4all PADI school Utrecht

Tweets

Een vraagje

Biologiezaken relevant voor duikers